kloof n stuk hout 1
Jezus zeide: Ik ben het Licht, dat boven hen allen is, ik ben het Al en het Al is uit mij voortgekomen en het Al reikte tot Mij, kloof een stuk hout, ik ben daar; licht de steen op en gij zult mij daar vinden.
Het ware zelf is het licht der mensen. Het is niet de supermens. Er is geen supermens. Niettemin wordt over dit zelf in psychologische en metafysische zin wel gesproken als het super-ego of het super-ik. Maar naarmate een mens meer en meer een levend ik wordt zal hij zijn sterfelijk ik verliezen en tenslotte zijn vergankelijk innerlijk en uiterlijk omhulsel kunnen afleggen als een vlinder die de cocon verlaat wanneer ze daartoe gerijpt is. Naarmate onze ogen meer en meer open gaan, ontdekken we ons zelf in ons zichtbare lichaam als een onzichtbaarheid voor de zinnelijke zintuigen. We ontdekken het als een licht en vreugdebeleving en het is niet eenvoudig om er iets van te zeggen. Want waaraan kunnen we het toetsen? Een ieder weet dat het leven in de wereld vol misère is. En er is dan ook al een verzoeking als men voor zichzelf de weg, die van ellende bevrijdt, niet wil bewandelen. Het struikelblok is dan een misplaatst medegevoel met de misère. Het Faustische medegevoel dat uit vertwijfeling voortkomt, dat wel een zoenoffer lijkt, maar waaraan tenslotte niemand wat heeft:
Gij hoort het toch, van vreugd is hier geen sprake.
Ik wijd mij aan de roes, wat het droefst genot ons biedt,
verliefde haat, verkwikkelijk verdriet;
Mijn boezem, thans van wetensdorst genezen,
sluit in de toekomst gene smart meer buiten.
Wat heel de menselijkheid is toegewezen,
wil ik in mijne eigen ziel besluiten,
met mijnen geest het hoogste en diepste ervaren
haar wel en weer aan 't eigen hart vergaren,
om zo mijn eigen zelf tot haar zelf uit te breiden,
en, als zij zelf, aan 't eind schipbreuk te lijden.
uit Faust
Het is te begrijpen dat een dergelijke vertwijfeling het verdrag met Mephisto inleidt. Het bereidt immers de infernostemming voor?
Toch, willen we voor onszelf wat zijn en daardoor misschien voor anderen, dan zullen we die vreugde moeten zoeken en herkennen die licht is en alle ruimten doordringt, waarin het Al vervat is en die dus geen grenzen heeft. Het heeft niets van doen met plechtigheid of voornaamheid.
Als Jezus hier zegt: 'Kloof een stuk hout, ik ben daar...' dan doet dit denken aan de Zen-meesters die leren dat de toegang tot het nieuwe licht, dat door en over alles is en waar het Al in opgenomen is, in de toestand van bevrijding gegeven is, die zij 'satori' noemen. Eerst die bevrijding kennen en dan het 'nieuwe land der vreugde' binnengaan. Niet eerder. Indien iemand dit licht kent en de vreugde die is 'als geen vreugde', dus de hoogste vreugde (Lao Tse), dan is heel de werkelijkheid der wereld hetzelfde gebleven, maar zij verschijnt ons opgenomen in een omhelzing van licht en onbegrijpelijke tederheid, maar de mensen gevoelen het niet en zien het niet en de melodie ervan horen zij niet.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://www.megaupload.com/?d=RZX0HD8B
Het ware zelf is het licht der mensen. Het is niet de supermens. Er is geen supermens. Niettemin wordt over dit zelf in psychologische en metafysische zin wel gesproken als het super-ego of het super-ik. Maar naarmate een mens meer en meer een levend ik wordt zal hij zijn sterfelijk ik verliezen en tenslotte zijn vergankelijk innerlijk en uiterlijk omhulsel kunnen afleggen als een vlinder die de cocon verlaat wanneer ze daartoe gerijpt is. Naarmate onze ogen meer en meer open gaan, ontdekken we ons zelf in ons zichtbare lichaam als een onzichtbaarheid voor de zinnelijke zintuigen. We ontdekken het als een licht en vreugdebeleving en het is niet eenvoudig om er iets van te zeggen. Want waaraan kunnen we het toetsen? Een ieder weet dat het leven in de wereld vol misère is. En er is dan ook al een verzoeking als men voor zichzelf de weg, die van ellende bevrijdt, niet wil bewandelen. Het struikelblok is dan een misplaatst medegevoel met de misère. Het Faustische medegevoel dat uit vertwijfeling voortkomt, dat wel een zoenoffer lijkt, maar waaraan tenslotte niemand wat heeft:
Gij hoort het toch, van vreugd is hier geen sprake.
Ik wijd mij aan de roes, wat het droefst genot ons biedt,
verliefde haat, verkwikkelijk verdriet;
Mijn boezem, thans van wetensdorst genezen,
sluit in de toekomst gene smart meer buiten.
Wat heel de menselijkheid is toegewezen,
wil ik in mijne eigen ziel besluiten,
met mijnen geest het hoogste en diepste ervaren
haar wel en weer aan 't eigen hart vergaren,
om zo mijn eigen zelf tot haar zelf uit te breiden,
en, als zij zelf, aan 't eind schipbreuk te lijden.
uit Faust
Het is te begrijpen dat een dergelijke vertwijfeling het verdrag met Mephisto inleidt. Het bereidt immers de infernostemming voor?
Toch, willen we voor onszelf wat zijn en daardoor misschien voor anderen, dan zullen we die vreugde moeten zoeken en herkennen die licht is en alle ruimten doordringt, waarin het Al vervat is en die dus geen grenzen heeft. Het heeft niets van doen met plechtigheid of voornaamheid.
Als Jezus hier zegt: 'Kloof een stuk hout, ik ben daar...' dan doet dit denken aan de Zen-meesters die leren dat de toegang tot het nieuwe licht, dat door en over alles is en waar het Al in opgenomen is, in de toestand van bevrijding gegeven is, die zij 'satori' noemen. Eerst die bevrijding kennen en dan het 'nieuwe land der vreugde' binnengaan. Niet eerder. Indien iemand dit licht kent en de vreugde die is 'als geen vreugde', dus de hoogste vreugde (Lao Tse), dan is heel de werkelijkheid der wereld hetzelfde gebleven, maar zij verschijnt ons opgenomen in een omhelzing van licht en onbegrijpelijke tederheid, maar de mensen gevoelen het niet en zien het niet en de melodie ervan horen zij niet.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://www.megaupload.com/?d=RZX0HD8B
Reacties
En behoorlijk warme groet! (gnagna)