Thomas 2
Hij heeft de bron geslagen. Hij heeft niet geleerd: ik ben die bron voor u. Hij zegt: ik heb haar uitgemeten. Zij is in u zelf. De bron is het leven zelf, de weg en de waarheid. Niet iets dat men aannemen kan of zo maar een woord voor de vorm. Ieder mens heeft deze bron tot voorwaarde van zijn leven. Maar hij drinkt er niet van. Hij vertroebelt in de regel het water en herkent het niet. Als kinderen zijn de mensen die met kiezels spelen terwijl de boden een goudschat bevat. Onwetend zijn de discipelen van zich zelf, want zij zeggen, dat ze zonder de meester niet leven kunnen; terwijl de meester in hen zelf is. De bron is hun meester en voedster. Het levend water dat aan hen kan ontstromen. Wat heeft een mens meer nodig dan dat te weten. Jezus heeft de plaats aangewezen waar de bron is uitgemeten. Laat de mens dan toch de afscheiding doorbreken die hem van de bron scheidt. Laat hij zichzelf verliezen met zijn leven van zorgen en moeiten, ziekte, twijfelingen en ongelukkig zijn. Zou u ni