28-1-62 prille Kracht
Het was een verrukkelijke morgen, helder, tintelend, na de regen, er lag veel dauw. In de lucht hing de geur van rokend hout, van gras en het heel eigen aroma dat pas schoon gespoeld gebladerte heeft. Er waren scherpe schaduwen, diepe zowel als lichte en de hemel was al intens blauw, zo vroeg in de morgen. Er hing een sfeer van vredigheid, ondanks de armoede, de ellende en het geraffineerde bewind van de politici. Het was een morgen die je weglokte, die je tot in de kern van de dingen bracht, waar de schoonheid onaangetast was en de genegenheid altijd jong. Het was een morgen waarop de meditatie zich uitbreidde tot over de grenzen van de tijd, een morgen waarop het goede tot bloei kwam en het denken zweeg. Alle kleine dingen waren heel intens vol leven, met die ongewone schoonheid die de dagelijkse dingen hebben, je ogen zagen scherper, je zag het viltige, donkere blad van de rozenstruik. Je luisterde naar de vogels en het was de stem van de aarde en meditatie was ni...