22-11-61 de bloem
Uit de opening in de bladerenmassa stak een roze bloem met drie bloemblaadjes; ze was omgeven door groen en zal zelf ook door haar eigen schoonheid verrast zijn geweest. Ze groeide aan een hoge struik en spande zich in om tussen al dat groen in leven te blijven. Er torende een kolossale boom boven haar uit en er stonden verschillende andere struiken, die allemaal voor hun leven vochten. Er zaten nog veel meer bloemen aan deze struik, maar deze ene tussen de bladeren had geen gezelschap, ze was helemaal alleen en daardoor extra overrompelend. Er woei een lichte bries door de bladeren, maar die bereikte deze bloem niet; ze was roerloos en alleen en omdat ze alleen was, had ze een ongewone schoonheid, zoals een enkele ster aan een onbedekte hemel. Voorbij het groene gebladerte stond de zwarte stam van de palm; hij was niet werkelijk zwart, maar zag eruit als de slurf van een olifant. Terwijl je ernaar keek, veranderde het zwart in een opbloeiend roze. De avondzon scheen ...