de Wil 1
Maria zeide tot Jezus: Op wie gelijken uw discipelen? Hij zeide: Zij gelijken op kleine kinderen, die verblijven op een land dat niet van hen is. Wanneer de eigenaars van het land komen zullen zij zeggen: 'Laat ons land aan ons'. Zij kleden zich uit voor hun ogen om het aan hen te laten en hun hun land terug te geven. Daarom zeg ik: Als de heer des huizes weet, dat de dief zal komen, zal hij wakker blijven, voor hij komt, en hem niet zijn huis van zijn Koninkrijk laten doorgraven om zijn bezittingen weg te nemen. Weest gij dan waakzaam tov de wereld, gordt uw lendenen met grote kracht opdat de rovers niet een weg vinden om te komen tot u, omdat zij het voordeel, dat gij verwacht, zullen vinden. Laat er zijn in uw midden een verstandige man; als de vrucht gerijpt is, is hij haastelijk gekomen met zijn sikkel in zijn hand, hij heeft hem geoogst. Die oren heeft om te horen, die hore. Niemand mag zich van zijn wil beroven. Zonder wil kan hij niet kiezen noch een besluit nemen. Zond...