Posts

Posts uit mei 16, 2010 tonen

weinig arbeiders afsluiting

Daarin ligt de roep naar de mensen die je broeders zijn. Daarin openbaart zich de kracht van je woorden van mens tot mens, van hart tot hart, van geest tot geest. Doe weg die scherpzinnigheid en die strijd en dat eeuwige gekrakeel. Doe weg dat gezeur over het al of niet-zijn van Mij en waar je Mij moet vinden. Laat Mijn woord binnengaan in alle landen en alle harten. Omdat Ik het ben die verlossing en liefde zendt door het mensenhart. Die balsem schenkt aan alle gewonde zielen en de grote verandering teweegbrengt in een ieder die tot zelfverandering wil komen. Hoor naar Mij en Ik hoor naar jou. Geef acht op Mijn stem en ik doorlicht de jouwe. Want je bent een straal van Mij, een emanatie, een pijl, een trefpunt. Ik ben in jou het ontmoetingspunt, de kracht en het 'ik' dat eens van Mij is uitgegaan en tot Mij in zelfbewustzijn terug gaat keren. Herinner de mensen daaraan en draag bij tot de grote broederschap en vermijd de scheldpartijen tegenover allen die dwalen. Dit is alles

weinig arbeiders 5

Dit kan niet betekenen dat we nu maar met dreigen in dwang erop uittrekken om onze buurman over te halen en te overtuigen van zijn eigen goed recht. Ik zou het, als buurman zijnde, gewoon vervelend vinden en een zich bemoeien met zaken die een ander helemaal niet aangaan. Als God de mens de vrijheid geeft Hem de rug toe te keren en Hem niet te kennen, ja zelfs Hem dood te verklaren, dan begrijp ik niet dat die mens het weer beter wil doen. Ik ken mensen genoeg die zo'n leverancier van goddelijke zaken niet kunnen uitstaan en helemaal niet wanneer hij eventueel zou gaan zedepreken. Die tijden zijn voorbij en het zegt ons niets. Ook niet als in sommige contreien de schapen op wellustige wijze uitgescholden worden en voor minderwaardige excrementen worden gehouden voor het aangezicht des Heren. Dat is allemaal politiek en verkoopkunde. Sla uw medemensen wakker op de rug, matig u het gezag aan van een baarlijke duivel, ga tegen hen tekeer alsof het rottige prullen zijn en raas tegen he

weinig arbeiders 4

Zou het zo zijn dat we, indien we dit bidden, het zelf mogelijk maken? En dat de Heer de innerlijke, geestelijke gestalte is van de arbeider, die zich deze gestalte heeft verworven? Bestaat het werken in de wijngaard niet daaruit dat we deel hebben aan de wereld van het licht en uit dat licht werkzaam zijn onze medemensen op te wekken tot het binnengaan van het koninkrijk, dat niet van deze wereld is? Maar moet je het dan zelf ook niet eerlijk kennen en niet doen alsof en daar onze medemensen als met een droom op vergasten? Want het rijk is een rijk van kracht en doordringend vermogen. Het werkt aanstekelijk, nog meer in de onzichtbare wereld dan in de zichtbare. Zijn wij die Heer niet in wezen zelf? Of liever: is het niet de vorm der levenseenheid in ons waardoor we die levenseenheid beleven kunnen en waardoor onze persoonlijke belangen geheel ondergeschikt geworden zijn aan dat ene aloverheersende belang van het koningschap? Ik zou dit wel eens goed uit willen praten. We zitten maar

weinig arbeiders 3

Dus de oogst is wel groot, onuitputtelijk groot en een ieder neme naar zijn believen en worde daardoor zelf tot uitzend-antenne, d.i. arbeider. En nog steeds is de klacht actueel dat er zo weinig arbeiders zijn. De bitterheid in het leven ligt niet in de teleurstellingen en ontgoochelingen, die een mens somtijds moet verduren. Deze vallen geheel in het niet bij het besef en het ondervinden dat er maar heel weinig mensen zijn, ook al trekken zij in grote massa's op, die deel willen hebben aan het waarachtig ene leven. Hoe weinig kan men doen met alles wat men zou willen. Het is een besef dat men eenvoudig met een positieve gelatenheid, blijmoedig en zo mogelijk stralend, heeft te erkennen, maar dat tegelijk in zich de nooit eindigende zekerheid bevat: arbeider te zijn is voor eeuwig arbeider te blijven. Niet zo eenvoudig is het de Heer te bidden, dat hij arbeiders zal zenden tot de oogst. Het is zeer moeilijk zo niet onmogelijk. Weet hij zelf dan niet - bij wijze van spreken - wat d

weinig arbeiders 2

En het is hopeloos ellendig te moeten denken dat zo velen een afkeer hebben van die innerlijkheid, ja, dat ze bij het woord al terugschrikken en ervan gruwen. Natuurlijk is het hun goed recht, maar het betekent tevens dat het hun goed recht is na de dood een toestand van bewustzijn te moeten beleven waarin gedurende lange tijden spijt en wroeging de overhand houdt, doordat zij in het aardse leven de wijngaard niet gezocht hebben en dus geen deel gekregen hebben aan de innerlijk verlossende instantie. Dit is geen straf voor ongehoorzaamheid of iets dergelijks; het is eenvoudig het gevolg van het geborneerde, eigenwijze en stompzinnige, dat als atmosfeer en krachtenmilieu werd gehuldigd hetgeen de verdorring en verkommering veroorzaakte van het zieleleven dat ten dode toe werd ontkend. Natuurlijk is het hier niet het uiterlijk gewaad dat de doorslag geeft, noch de graad van geleerdheid die een mens zich in deze zaken heeft trachten eigen te maken. Als de mens door de poort van de dood ga

weinig arbeiders 1

Jezus zeide: De oogst weliswaar is groot, maar de arbeiders zijn weinigen; maar bidt de Heer dat hij arbeiders zal zenden tot de oogst. Soms maakt het de indruk dat de hele wereld vol arbeiders is. Alsof de geestelijke staat een ambtenarenstaat is met vele aangestelden. Er zijn vele bedienaren van het woord en gedurende het leven van de mens beijveren zij zich zeer hem bij te staan in zijn moeilijkheden. Dit bijstaan begint dikwijls al bij de geboorte en eindigt met de dood. En dat zal in 'Jezus' tijd ook wel zo geweest zijn, al waren er toen lang niet zoveel mensen. Toch maakt het de indruk, dat Jezus hier geen bedienen van het woord noch van de godheid bedoelt. Hij spreekt slechts over arbeiders, en dat klinkt heel eenvoudig. Iemand die iets, al is het maar zeer weinig, van de Geestelijke zuurdesem heeft herkend, omdat hij de werking ervan diep in zijn ziel heeft ervaren, is tegelijk vervuld geworden van een wonderdoende dynamische kracht, een innerlijk vermogen, alsof hij de

onkwetsbaar

Afbeelding
Wij beschermen onszelf, omdat we geloven dat we kwetsbaar zijn. Het gaat natuurlijk wel heel ver als je dit totaal door je heen laat dringen. Is er dan niets dat gekwetst kan worden. Nee niets. Alleen het ego kan gekwetst worden. Alles waar t ego aan vastzit, zich aan vastklampt. Alles wat het ego denkt te zijn. Alles wat het ego gelooft dat ie is. Alles waarmee het ego geprogrammeerd is. Zo heeft ieder zijn/haar eigen programma. Maar uiteindelijk is dit allemaal lucht, illusie, beeldenspel. Om tot dit beleven, tot dit Zijn tot deze conclusie te kunnen komen is de voorwaarde paradoxaal genoeg, het kwetsbaar durven zijn. Toelaten wat is. Toelaten wat pijn doet. Toelaten de betekenis van je hechtingen aan mensen, aan je lichaam, aan dingen, aan zoveel. Je Essentie kan niet gekwetst worden. Wat er ook met je lichaam gebeurd. Wat er ook over je gezegd wordt. Wat ook van je afgenomen wordt, van je Essentie kan niets afgenomen worden. Al wordt je lichaam gedood, verwond, verkracht, je Essent