de Levende 1
Zijn discipelen zeiden tot hem: Vierentwintig profeten spraken in Israël en zij spraken allen over u. Hij zeide tot hen: Gij zijt voorbijgegaan aan de Levende, die voor u staat en gij hebt gesproken over de doden. De discipelen zagen de levende niet. Hoe zou dat ook mogelijk zijn. Zij waren zelf nog niet levend geworden en beriepen zich op de profeten waarvan zij meenden dat zij alle vierentwintig over hem gesproken hadden. Jezus breekt met deze traditionele opvatting. Hij zegt: ge hebt gesproken over de doden. Want de levende mens is de nieuwe, de innerlijke, de eigenlijke mens die zich ontdaan heeft naar het bewustzijn van alles wat de sterfelijke en vergankelijke mens kenmerkt. Voor de werkelijke mens, de innerlijke, de uit God geborene is het tijdelijke er alleen maar om zich daarin te manifesteren. Hij is zelf dat tijdelijke niet. De levende is een volstrekt onafhankelijke en autonome zelfstandigheid. Hij behoeft niets meer te vragen. Hij vervult de wet ten leven. Hij is van n...