Posts

Posts uit augustus 8, 2010 tonen

het Oog

Zij zeiden tot Hem: Zeg ons, wie Gij zijt, opdat wij in u mogen geloven. Hij zeide tot hen: Gij onderkent het aangezicht van de hemel en de aarde en hem die voor u staat, hebt gij niet gekend, en dit ogenblik weet gij niet te onderkennen. O Heer, zeg mij wie ge zijt en ik zal u nergens meer mee lastig vallen. Maak dat we u herkennen en onderscheiden kunnen en onderkennen die hemelzang die er van u uitgaat, uw verlosser en uw dichterschap. Het moet de discipelen vertwijfeld gemaakt hebben als Hij hun aanzag en verzuchtte: Ge onderkent het aangezicht van hemel en aarde, maar dit ogenblik waarin Ik voor u sta, ziet ge niet. Ge ziet het ogenblik niet en daardoor Mij niet? Want Hij is in het ogenblik. Hemel en aarde gaan voorbij. De mensengeslachten, zwaar beladen met leed en overdekt met wonden, komen op en verdwijnen als machtige golven op de oceaan des levens. Waarom gaan al die miljoenen aan het ogenblik voorbij? Waarom herkennen ze niet het oog van het ogenblik? Zijn de mensen bang dat

jezelf zijn

Afbeelding
Er is iets in ons wat helemaal puur is, vrij is, onthecht is. Alles Ziet/overziet, alles begrijpt/omvat/Weet. Iets wat waarlijk Liefde is. Maar vertrouwen we hierop? Geven we hieraan ons hart? Willen we ons hieraan overgeven? Of liever vertrouwen op wat we denken te weten, wat ons aangeleerd is opgelegd is. Wat ons ingegoten is door opvoeding/maatschappij etc. Sja, en wat we niet vertrouwen dat wordt vaak onze vijand. Daar gaan we tegen in verzet, verdediging, aanval. We willen niet horen, luisteren naar hoe t tijdloze Geweten, Weten spreekt. De Stem van ons Zelf, van dit Weten, van het Geweten kan heel confronterend zijn. Daarom vluchten we er toch liever voor weg in zoveel, in het luisteren naar zovele andere stemmen. En toch is dat Zelf, dat wat we werkelijk Zijn, uiterst betrouwbaar. Onze grootste vriend, die t aller, allerbeste met ons voorheeft. Ons omvat met Liefde/begrip, met een oneindig geduld. Altijd klaar staand, niets verlangend maar meteen alles gevend als er opening gege

zacht en mild afsluiting

In Mij is geen bezorgdheid, geen angsten drijven, geen machtslust, geen dwingelandij tot in de verste nageslachten. In Mij is geen drang naar voortzetting, naar trouw aan het eens gestelde. Mij is niet gesteld. Mij is te allen tijde, overal. In Mij is het Ene, Mij is het ene. Het breekt door het ogenblik. Het is eeuwigheid. Wilt ge de mens prijzen? Wilt ge zeggen dat hij zo sterk is en zo flink en zulke hoge torens kan bouwen? Wilt ge hem roemen om zijn werkkracht, zijn genie, zijn hoge vlucht, zijn computers, zijn wonderbaarlijke techniek, zijn moed en zijn verdelgingsmiddelen en last not lest zijn armzaligheid? O ja, Ik heeft het Ik in de mens lief, het kan niet anders, ondanks alles. Ondanks de hulde die de mens betuigt aan de Prins der Aarde. Zonder hem, zo zegt de mens, kan ik hier immers geen seconde langer leven. Doe het. Doe het gerust. Maar ook de Prins der Aarde moet Mij erkennen, al doet hij het niet en zich onderwerpen aan Mij, al kent hij Mij niet. Nee, de Prins dezer were

zacht en mild 1

Jezus zeide: Komt tot Mij, want zacht is Mijn juk en Mijn heerschappij is mild en gij zult rust voor u vinden. 'Komt tot Mij'. En Hij spreekt over een milde heerschappij en over rust. En wij vragen: Wie is Mij? Wie is Mij? Hij? Ik? Is Hij niet Ik? Is Ik niet schepping Gods? Is er geen zelfbeleving van Ik? Ja, zij is er. Ik Ben. Ik Is. Het Ik als Zijn. Onverstoorbaar eeuwig, niet door tijd gebonden Zijn. Ik is Mij. Mij is Ik. Niet het egocentrische ik, zelfingenomen, klein, burgerlijk, hebberig, misleidend, afgunstig en onverdraagzaam. We hebben van dat ik genoeg. Het ik dat een schijn-ik is, een identificatie met alles wat we niet zijn. Dat bezit van ons neemt en waardoor we bezeten worden. Dat voortdurend uitziet naar wat we voordeel noemen, bezit, genot, roem en wat het al niet kan schijnen in de ogen van anderen en de wereld`. Dat is het kleine, vergankelijke, rusteloze ik, dat zich over duizend dingen zorgen maakt en dat de mens met zich meesleept, zijn hele leven door en h

doorZien

Afbeelding
Alles mag er zijn. Niks is slecht, alles is een teken, van betekenis. Onderdrukking, wegdrukken, er iets anders van maken heeft geen enkele zin. Alleen ben er bewust bij aanwezig. Laat t daar niet bij. Durf t Licht erop te laten schijnen, dat zonder oordeel is, gewoon ziet wat is, wat er in je speelt, waardoor je reageert zoals je reageert. Het meest geweldige zou zijn, als je een toeschouwer had die naar al je fratsen kijkt. Dat is eigenlijk het overkoepelende bewustzijn dat heel neutraal toekijkt, en ziet/doorziet wat gebeurd. Als je dit her-kent dan weet je dat je meer bent. Meer dan je emoties, je gedachten. En in aandacht, dat blijft de kern, in aandacht, kunnen ze verdwijnen, als dit Licht erop mag schijnen. Wanneer weet je niet. Ineens kan t moment daar zijn. Je doorziet t totaal, je begrijpt het met je hele wezen en t lost op. De emoties die eromheen zitten verdwijnen. Het is leeggemaakt, je wijdt er geen enkele gedachte meer aan, het bestaat gewoon niet meer. Het is alsof het

buiten en binnen afsluiting

Ik roep en het antwoord is stilte. Ik streef na en spoed me voort en ik kom tot niet-doen; ik houd op met graven, ik ben zo stil, zo stil en als ik denk: gij hebt mijn binnenkant gemaakt, begint een zoete vreugde in mij op te komen die ik niet vertolken kan. En ik denk: Waar ben ik nu en wie ben ik nu? Hij en ik zijn één en ik ben vergaan in de schat, die ik zoek. Ik ben verenigd met dat wat ik zocht en ik ben niet meer, net alsof ik alles wat ik ben, onderdompel in wat ik heb gevonden, en van daaruit opnieuw begin te leven, helemaal opnieuw, stil als een kathedraal. Ook kan ik niet denken: Wie ben ik? Ik krijg immers geen antwoord. Evenmin kan ik vragen: Wie is God? Ik krijg dan ook geen antwoord. Maar wel is er een gebeuren, een bekleden op heel wonderbare wijze, er is een tot vorm worden in het allersubtielste en innigste, er is een verlichting die men niet kan zeggen, een vloeibaar licht dat uit zichzelf opstroomt, een werkend in-wezen, dat zichzelf gestalte verschaft en ik gevoel:

buiten en binnen 1

Jezus zeide: Waarom wast gij de buitenkant van de beker? Begrijpt gij niet, dat hij, die de binnenkant gemaakt heeft, het ook is, die de buitenkant gemaakt heeft? Natuurlijk willen we goed voor de dag komen. Oja? zeker, aan de verschijning en het verschijnen is ons veel gelegen. Oja? Iemand die zich zelf respecteert, behoort er behoorlijk uit te zien, zeg nou zelf. Ja. en bovendien als wij schepping zijner handen zijn, dan behoren we een grenzeloos respect voor de verschijning mens te hebben. Zijn we een schepping van zijn handen? Jezus zegt het. Hij die de buitenkant gemaakt heeft, heeft ook de binnenkant gemaakt. Nee, er staat: hij die de binnenkant gemaakt heeft, heeft ook de buitenkant gemaakt. Dat is heel wat anders. Eerst maakt hij de binnenkant en daarna als vanzelf, de buitenkant. Zou God al klaar zijn met de mens? Is de binnenkant al af? De binnenkant is helemaal af, er is niets meer aan toe te voegen. God schept de mens naar Zijn beeld, en is daarmee nog voortdurend doende. M