18-8-61 kennis
Het had het grootste deel van de nacht geregend en het was behoorlijk koud geworden; er lag flink wat verse sneeuw op de hogere heuvels en bergen. Ook stond er een straffe wind. De groene weiden waren buitengewoon levendig en het groen was adembenemend. Het had ook het grootste deel van de dag geregend. We volgden een pad dat van het ene dorp naar het andere liep, een pad dat zich om boerderijen heen wond en door malse groene weiden slingerde. De hoogspanningsmasten, die zware elektriciteitskabels droegen, staken overrompelend af tegen de avondhemel; als je omhoog keek naar die torenende stalen bouwsels tegen de voortjagende wolken, dan waren daar schoonheid en kracht. Buiten dit alles was er op die schoongeregende, modderige weg een anderszijn, een wereld die nooit door het menselijke denken met zijn activiteiten en zijn eindeloze lijden kon worden aangeraakt. Deze wereld was niet voortgekomen uit hoop of uit geloof. je was je er op dat moment niet volledig bewust van, er...