slaap
Het was een koude winter en de bomen waren kaal; hun onbeschutte takken waren blootgesteld aan het klimaat. Er stonden maar heel weinig altijdgroene bomen en zelfs die hadden te lijden onder de koude wind en vriesnachten. De hoge bergen in de verte waren bedekt met een zware sneeuwlaag en er hingen omstuimige witte wolken boven. Het gras was bruin, want er was al maandenlang geen regen gevallen en de lenteregen was nog ver. De braakliggende aarde verkeerde in een slaaptoestand. Er was nu geen vrolijk bewegen van nestelende vogels in groene heggen en de paden waren hard en met stof bedekt. Op het meer onderbraken een paar eenden hun tocht naar het zuiden. De bergen beloofden een nieuwe lente en de aarde droomde ervan. Wat zou er gebeuren als de slaap ons werd onthouden? Zouden we meer tijd hebben om te vechten, te intrigeren en onheil te stichten? Zouden we nog wreder en harder zijn? Zou er meer tijd zijn voor nederigheid, intens medegevoel en soberheid? Zouden we cre...