Posts

Posts uit februari 21, 2010 tonen

rust vinden 4

Maar wel is te begrijpen dat de innerlijke lichtbron, van onze buitenste en uiterlijke bewustzijnskring gezien, verduisterd is en als niet aanwezig geldt, hoewel een ieder zich toch af kan vragen hoe hij door ervaring en belevenissen, ook innerlijk aan de verdieping en verheldering van zijn bewustzijn komt. Hoe is het toch mogelijk dat in het algemeen de mensen zo weinig belang stellen in het leven dat zij zelve zijn en dat zij zich in eindeloze variaties van stemmingen, lichtschakeringen en vreugden bewust kunnen worden tot voor altijd de kracht van het innerlijke licht doorbreekt en zij daardoor worden geleid en gericht. Want de dood is de ontkenning en de afwezigheid van dit licht en leven. Die ontkenning is iets heel vreemds want men leeft toch? Hoe benauwd, moeizaam en smartelijk soms het leven voor de mensen is, hoe oppervlakkig en banaal de smaak van het leven ook aandoet, dan is dit toch alleen maar daardoor dat zij niet gebruik maken van de vrijheid om te breken met die sleur

rust vinden 3

Dit maakt het zg probleem van het leven zeer eenvoudig. Waar gaan onze belangstelling en onze aandacht naar uit? Waarmede vervullen we ons, wat vinden we van werkelijk belang en wat is het dat zozeer onze liefde heeft dat we er alles voor willen geven, tot ons leven toe? Want die mens vindt zich zelf zonder het gewild te hebben. Hij geeft zich zelf en vindt daardoor zich zelf. In dit loslaten ligt het losgelaten worden en aanvankelijk is er een grote leegte en stilte het gevolg van. Indien ge het leven geeft zult ge het vinden. Het 'verlos ons van de boze' veronderstelt geen angst voor de boze. Geef de boze de vrijheid u te verslinden en wat overblijft ziet hij niet, kent hij niet en beseft hij niet. Maar er is één ding: zorg dat ge een bewust levend mens blijft, wat u ook geschiedt, en huldig in iedere omstandigheid de tegenwoordigheid van uw geest. Het Levende kan niet opgegeten worden. Alleen het dode wordt opgegeten. Het Levende heeft zijn onaantastbaar werkingsgebied in on

rust vinden 2

Er is een tryptichon van Jeroen Bosch in het Escuriaal te Madrid, in het derde deel, het purgatorium, een voorstelling van de duivel die een ziel opvreet met huid en haar. De duivel, die vreetzak, is tegelijk op een geheim gemak gezeten, dat bestaat uit een kwasi statig getimmerte uit drie zuilen die een tegenhanger vormen der goddelijke drie-eenheid. Het verwonderlijke en verrassende is op deze voorstelling dat er een onverteerbaar en onaantastbaar deel van de ziel is dat de duivel niet vermag te verteren en dat als een lichtend wezen zijn lichaam langs de gebruikelijke weg weer verlaat. Hoewel dus zeer onaanzienlijk in voorstelling bevat zij een niet te overtreffen realistische aanwijzing, dat al gaat de gang van de mens ook recht door alle boosheid en vernietigende en bedreigende krachten heen, er een deel van zijn ziel is dat daardoor geen schade lijdt en dat juist door de hellegang een grote katharsis ondergaat. Het onvernietigbare blijft altijd over. Door de grote nuchterheid der

rust vinden 1

Zij zagen een Samaritaan, die een lam droeg, op weg naar Judea. Hij zeide tot zijn discipelen: Waarom draagt deze man een lam met zich? Zij zeiden tot hem: Opdat hij het zal doden en opeten, maar alleen als hij het gedood heeft en het een lijk geworden is. Zij zeiden: Anders zal hij het niet kunnen doen. Hij zeide tot hen: Zoekt gij ook een plaats voor u om te rusten, opdat gij niet een lijk wordt en opgegeten wordt. Waar vindt een mens plaats om te rusten terwijl hij toch leeft? Want rust in de volstrekte zin is bewegingloosheid en dus dood. Het wordt natuurlijk niet zo bedoeld dat de mens in de rust der bewegingloosheid zal vertoeven om daardoor niet opgegeten te worden. Waarin vinden we rust? Wat doet ons als diepe rust en onschokbare zekerheid aan temidden van het woelige en al te beweeglijke leven? Er is maar één mogelijkheid. In het eigen leven, het innerlijke leven een blijvende en onverstoorbare gemoedsgesteldheid te leren kennen die van zo groot vermogen is dat alles wat de me

tot Stilte worden

Afbeelding
Er moet stilte zijn wil schepping kunnen losbarsten. Maar ja, das jammer, je kunt t niet doen. Die stilte komt na een proces van inzicht en begrip in jezelf. Als je bewustzijn, het Licht op dat wat is mag schijnen, en alles wat verward is, diffuus is, alle turbulentie, alle verwarring, alle beelden mogen verdwijnen. Als alles wat van het verleden is mag verdwijnen, alles wat oud is. Dan mag t leven, elk nieuw moment, als nieuw omarmt worden, ont-moet worden, ervaren, beleeft worden. Elke ont-moeting met een medemens alsof je hem/haar nog nooit ontmoet hebt. Steeds weer alles nieuw en sprankelend en bruisend. Steeds weer een proces van sterven en opstanding, elk volgend moment. Dan kan de Schepping losbarsten, en zich openbaren. De Eeuwige Schepping, de Eeuwig zich vernieuwende Schepping. Uiteindelijk blijft er een Stroom over, als alles verstild is. Alle beladenheid, alle voor en afkeur, alle eigenwilligheid verdwenen is. Dan blijft er een heldere richting waar de Stroom heen wil. En d

het Eeuwige afsluiting

Want het is alleen die werkzame oer-kracht in ons zelve die ons verhindert te vervallen tot een koude en kille verstarring en daardoor tot dat wat we dood noemen. Zij is het immers die alle verstarring overwint, ook de innerlijke van de dood. In de wereld der verschijningen verdringt zich de Al-ene in oneindige verscheidenheid in uit elkander strevende krachten terwijl zij in diepste wezen in het Al-Ik, waarmede uw werkelijke Ik mee in overeenstemming werkt, verenigd zijn. Daarom zou de mens streven naar de vereniging van al zijn krachten, ook de ogenschijnlijk aan hem vijandige en aldus de wereld in zich overwinnen. Dan krijgt het: hebt uw naaste lief als u zelve, een zeer bijzondere reële waarde. Het is zonder twijfel een weergaloze opgave. Want welke diensten in lijfeigenschap verricht de mens? Hij is in vele gevallen zo zeer verslaafd aan zijn lichaam, dat hij voor de minste dringende eis ervan bezwijkt. De materie regeert hem, zijn lichaam kwelt hem, hij gelooft in de dood, het

de Eeuwige 5

De mensen willen door de wereldruimten vliegen met grote snelheden alsof zij planeten en zonnen zijn. Maar als ze daar op zoek zijn naar die aldoordringende allersubtielste unieke kracht zullen zij slechts bedrogen uitkomen. Want deze laat zich niet vangen, niet in het menselijk brein, niet in de krachtvelden die de mensen uitvinden en ook niet in de gedachten. Alleen in zijn eigen ziel kan zich het wonder voltrekken dat hij het woord der eeuwigheid verneemt. Want daar ziet het oog van de Levende, Hij, die meester is over alles in ons omdat uit de Levende alle krachten voortkomen. Hij kent geen dwang en zal geen walmende pit uitblussen noch een geknakt riet breken. Er is maar één mogelijkheid: erken in diepste deemoed deze Levende waaruit een ieder mens naar zijn oorsprong is geboren en weet dat ge in alle eeuwigheid met Hem verenigd zijt. De mensen geraken op dwaalwegen wanneer ze ondervinden dat tegenpartijen tegen hen opstaan die alles wilden verstoren en vernietigen. Maar het z

de Eeuwige 4

Schoongewassen wordt onze ziel. Gereinigd wordt ons huis en stralend wordt de woning waarin wij leven, de woning van ons lichaam, het kleed dat wij hier op de wereld ronddragen. Voor vele mensen is het kleed meer dan hun leven. Alles wordt kleed. Zij vergissen zich, hoe schoon, hoe waardig en met welk een uiterlijke glans zij zich ook omhangen. Kan men niet aan de huizen van de mensen zien welk een warmte en vriendelijkheid er in die huizen woont? Er zijn woningen waar de hartelijkheid en goedheid van uitstralen en waaruit alle kou en ijzigheid verdwenen is. Wij mensen hebben het penningske verloren en we begrijpen niet dat wij het hele huis met bezemen moeten keren en het helemaal leeg moeten maken om het weer terug te vinden. Als we het dan terug gevonden hebben, gaan we met de hele buurt feesten. Dat is het welbehagen in onze medemensen. Daarom, ontdoe u van binnen van alle aankleding van totnogtoe. Want nieuwe levende mensen zullen allen worden die werkelijk van goede wille zijn. L

de Eeuwige 3

Waarom vermengen de mensen het kleurloze licht van het eeuwige leven in zich zelve met zodanige duisternissen dat het licht en de vreugde, de kracht en de grootheid ervan, niet meer zijn te herkennen? Zij behangen hun kamers met de meest smakeloze kleuren, die een vergiftigende uitwerking hebben op hun denken en gevoelen. Weet dan niemand meer dat het lichaam een tempel van de geest behoort te zijn, de lichtende vreugdevolle scheppende geest waardoor hij weer weet dat zijn schepper in hem woont, de schepper die hemzelf wederom tot schepper maakt van zijn eigen innerlijk milieu, zijn werkelijke innerlijke behuizing, vol licht en warmte en goedheid en kracht. Welk een geluk kan er in de mens wonen en waarom wil hij het niet? Want het is een onbegrijpelijk, een niet te zeggen geluk, dat zich mededeelt aan zijn levende organen, als het woord in hem levend gaat worden, niet het gedrukte, niet het opgelegde, niet het gedwongene, niet het woord van een ander, maar dat van zijn eigen keuze.

de Eeuwige 2

Dit gaat het verstand verre te boven en geen macht ter wereld, geen dood en verderfpredikers, geen geraffineerde drogredenen en ideologieën kunnen dit licht, deze waarheid en dit Leven ongedaan maken en uitblussen. Het is alleen deze aldoorstromende, al-verlossende liefde, die een ieder mens die wil, zal levend maken en de dood in hem zal overwinnen, omdat de dood alleen maar heerschappij heeft over het aardse lichaam, het aardse omhulsel waaraan de mens zich hecht alsof het het leven is. Op het aardse omhulsel schrijft de geest der vergankelijkheid, de leiders der lagere aardse orde, het spel van goed en kwaad in eindeloze variaties gekleurd en vermengd met de machtsbelangen die aan de orde van de dag zijn, waardoor de ziel steeds weer wordt verstrikt en begoocheld. Niet dit spel is de verlossende kracht voor de mens. Slechts schaduwen van de bewegende takken der bomen als de wind waait langs de ramen. Ons lichaam is het huis, de woning, waarin wij intrek hebben genomen. In vele wo

de Eeuwige 1

Jezus zeide: Ziet op de Levende zo lang gij leeft opdat gij niet zult sterven en zoekt Hem te zien en onmachtig zijt te zien. Jezus was een mens die ononderbroken verbinding onderhield met de kosmische liefde die als een stroom, oneindig en oneindig, door het heelal gaat en de oorsprong is van alle leven. Deze rechtstreekse verbinding openbaarde zich voor hem in het aanzicht van de Oer-Vader, de Vader der Vaderen, als het innigst menselijk goddelijke. Daarin wordt het innigst menselijk goddelijke tot Leven, licht en waarheid. Hij die leert toezien in zich zelf op het innigst menselijk goddelijke in licht en warmte en goedheid, gaat begrijpen welk een grootheid en overstromende liefde er woonde in die timmerman uit Nazareth die, met alle leed trotserende zekerheid wist en beleefde de zoon Gods te zijn, de levende mens, de eeuwig stromende welbron van kracht en verlossende vreugde. In ieder mensenkind, of hij het wil weten of niet, is die oorsprong waaraan het onuitblusbare leven he