Posts

Posts uit maart 11, 2012 tonen

25-11-61 ontsterven

De palmbomen overheersten de wijde, groene aarde; ze hadden alle vormen en afmetingen, ze waren onafhankelijk en onbezorgd, geteisterd door de wind en verbrand door de zon. De rijstvelden rijpten goudgeel en er waren vrij grote, witte vogels in; ze vlogen nu, met hun lange poten naar achteren gestrekt, de zonsondergang tegemoet, terwijl hun vleugels traag in de lucht bewogen. Ossenkarren die brandhout naar de stad brachten, trokken in een lange rij krakend voorbij; de voermannen liepen en de last was zwaar. Het was niet de aanblik van die alledaagse dingen die de avond zo verrukkelijk maakte; samen maakten ze deel uit van de wegstervende avond: de lawaaiige bussen, de stille fietsers, het kwaken van de kikkers en de geuren van de avond. Er was een diepe, zich verwijdende intensiteit, een naderende klaarte van het andere met zijn ondoordringbare kracht en zuiverheid. Wat mooi was werd nu tot stralende luister; alles werd ervan doordrongen; er was extase en vrolijkheid, niet alleen d

bruggebouwer

Afbeelding
Er zijn in dit nu twee werelden tegelijkertijd aanwezig. De wereld van de voortdurende dualiteit, strijd, verandering, en de wereld van de Eeuwigheid, het koninkrijk van God. Elk moment kunnen we afstemming vinden, verbinding maken, met het Koninkrijk van God. Het spreekt in de Stilte, het is was en zal altijd Zijn. Elk moment kunnen we dus uit de tijd uit de strijd stappen, in het eeuwige Licht stappen. Als we ons overgeven, het Licht toelaten en door ons heen laten stromen. Elk moment kunnen we de vrede en vervulling vinden, want de vrede en vervulling is altijd daar, is altijd aanwezig. Zo mag er waarlijk begrip komen over dat wat zich binnen de tijd afspeelde. Zo kan verdwijnen de strijd, de verwarring, de gespletenheid, in het door je heen laten stromen, het laten spreken van de Eeuwigheid. Gnosis is niet alleen abstracte energie. Er zijn ons mensen voorgegaan, die ons willen helpen op de weg. Zij zijn de brug over gegaan naar de Eeuwigheid. Maar voor ons stappen ze terug

22-11-61 ver weg

De zon was ondergegaan en de paar zwervende wolken werden bleekroze; op deze breedte is er geen schemering en de bijna volle maan stond helder aan een wolkeloze hemel. De wandeling over die weg, met het maanlicht op het water en het gekwaak van vele kikkers, werd een zegening. Het is vreemd zo ver weg als de wereld is en tot welke grote diepten je bent gegaan. De telegraafpalen, de bussen, de ossenkarren en de uitgemergelde dorpelingen waren wel dicht bij je, maar je was ver weg, op zo'n diepte dat geen denken je kon volgen; elk voelen bleef ver weg. Je liep daar, bewust van alles wat er om je heen gebeurde. Het verduisteren van de maan door wolkenmassa's, de waarschuwing van de fietsbel, maar je was ver weg, je was niet jij, maar grote eindeloze diepte. Die diepte keerde nog dieper tot zichzelf in, voorbij tijd en de grenzen van ruimte. Het geheugen kon haar niet volgen. Dit was totale, volstrekte vrijheid, zonder wortels en zonder richting. En in de diepte, ver van het den

22-11-61 de bloem

Uit de opening in de bladerenmassa stak een roze bloem met drie bloemblaadjes; ze was omgeven door groen en zal zelf ook door haar eigen schoonheid verrast zijn geweest. Ze groeide aan een hoge struik en spande zich in om tussen al dat groen in leven te blijven. Er torende een kolossale boom boven haar uit en er stonden verschillende andere struiken, die allemaal voor hun leven vochten. Er zaten nog veel meer bloemen aan deze struik, maar deze ene tussen de bladeren had geen gezelschap, ze was helemaal alleen en daardoor extra overrompelend. Er woei een lichte bries door de bladeren, maar die bereikte deze bloem niet; ze was roerloos en alleen en omdat ze alleen was, had ze een ongewone schoonheid, zoals een enkele ster aan een onbedekte hemel. Voorbij het groene gebladerte stond de zware stam van de palm; hij was niet werkelijk zwart, maar zag eruit als de slurf van een olifant. Terwijl je ernaar keek, veranderde het zwart in een opbloeiend roze. De avondzon scheen erop en alle boom

de innerlijke Roos

Afbeelding
Echt op weg gaan, echt het spirituele pad op gaan is niet vrijblijvend. Het is bijna een kwestie van leven of dood. Dan doet t leven pijn. Dan doen die grootse levensvragen over de zin van het leven intens pijn, niet te dragen pijn. Dan moet er een antwoord komen. Maar dit is nog slechts t begin. Dit is de Ommekeer. Je Weet dan het Plan, je Weet dat Het zo is zoals het is, maar nu gaat t om de verwezenlijking. Dan zullen hierin allerlei facetten zichtbaar worden, oplichten, over t leven over de betekenis van het leven. De harde confronterende Waarheid over dat wat is. Zelfkennis is Godskennis, dat kerngegeven. Ten diepste Weten met je hele wezen dat het Koninkrijk in jou is. Dat omvat natuurlijk heel veel als je dit werkelijk Weet zonder enige twijfel. Dat je voelt in al je vezels, dat dit Koninkrijk dat niet van deze wereld is, in jou is. Je doorziet jezelf steeds meer, alle valstrikken, alle ego-spelletjes, komt meer en meer tot begrip. Zo gaat de weg verder. Waar je eerst z

21-11-61 de avond komt

Er verzamelden zich enkele wolken om de zon; ze lagen dicht op de horizon en stonden in brand. De palmen tekenden zich donker af tegen de vurige hemel; ze stonden in goudgroene rijstvelden die zich uitstrekten tot ver aan de horizon. Er stond er één helemaal apart, tussen het geel wordende groen van de rijst; hij was niet alleen, al zag hij er nogal verlaten uit en stond hij zo ver. Er woei een zachte zeebries en sneller dan de bries zaten een paar wolken elkaar achterna. De vlammen stierven weg en de maan maakte de schaduwen dieper. Er waren overal schaduwen die zachtjes met elkaar fluisterden. De maan stond in het zenit en over de weg lagen de schaduwen diep en bedrieglijk. Er stak nu en dan een waterslang de weg over, rustig van de ene kant naar de andere glijdend, een kikker achterna. De kikkers kwaakten bijna ritmisch, in de brede watervlakten langs de weg zaten ze elkaar achterna, met hun koppen boven water; ze doken onder en kwamen boven om weer te verdwijnen. Het water was gla

20-11-61 reisverslag

Het was heel donker; de sterren stonden stralend aan een wolkeloze hemel en de berglucht was koel en zuiver. De koplampen vingen de hoge cactussen in hun licht; die waren blinkend zilver; er lag morgendauw over en ze glansden; de plantjes flonkerden van dauw en de koplampen deden het groen schitteren en flonkeren in een ander groen dan dat van overdag. Alle bomen zwegen, mysterieus, dromend en onbenaderbaar. Zelfs de uilen waren ver weg en zwegen. Op het geluid van de auto na was het land in slaap; gevangen door de koplampen zaten alleen de nachtzwaluwen met rode fonkelende ogen op de weg; ze staarden naar ons en vlogen fladderend weg. Zo vroeg in de morgen sliepen de dorpen en de weinige mensen op de weg hadden zich ingepakt, zodat alleen hun gezicht was te zien. Een hond zat zich midden op de weg te krabben; hij weigerde opzij te gaan en de auto moest om hem heen. Toen liet plotseling de morgenster zich zien; ze was zeker zo groot als een schotel, verbazend helder en ze leek het o