rijk en arm
Na een tijdje stapten wij op en sloegen een weg in die langs de goed verlichte huizen van de rijken naar de zee leidde. Rijke mensen hebben een bijzondere, geheel eigen sfeer. Hoe welopgevoed, tactvol, ouderwets en beschaafd ze ook mogen zijn, de rijken beschikken over een ondoordringbare, zelfverzekerde gereserveerdheid. Die onaantastbare zekerheid en onbuigzaamheid die zo moeilijk te doorbreken is. Ze bezitten hun rijkdom niet, maar worden erdoor bezeten, wat erger dan de dood is. Hun hoogmoed uit zich in filantropie. Ze beschouwen zich als de beheerders vann hun rijkdom. Ze richten liefdadigheidsinstellingen op, ze doen schenkingen. Zij zijn de stichters, de bouwers, de schenkers. Ze bouwen kerken en tempels, maar hun god is de god van hun goud. Tegenover zo veel armoede en verwording moet je wel een dikke huid hebben om rijk te kunnen zijn. Sommigen van hen komen er toe vragen te stellen, te debatteren, te zoeken naar wat werkelijkheid is. Zowel voor de rijken als...