26-2-62 twee meisjes
Een meisje van zo'n vier of vijf jaar oud zat aan de kant van de vuile straat met naast zich een ander meisje, twee jaar oud of jonger, waarschijnlijk haar zusje. Ze waren allebei klein, ze droegen vuile kleren en hadden ongekamde haren, maar ze waren één en al glimlach en tederheid. Het oudste meisje probeerde de kleine op haar schoot te laten zitten, maar die zat liever met gekruiste beentjes op de harde vuile weg, waar auto's, bussen en vrachtwagens voorbij suisden. De mensen vonden het iets gewoons, iets dat dagelijks gebeurde. Het waren aardig uitziende kinderen, nog niet te veel verbrand door de zon. Ze waren niet al te mager, hun haar was niet gekamd, maar ze waren gelukkig en ze glimlachten, vooral de oudste. Ze hadden heldere ogen en straalden een onbedorven, prille schoonheid uit. Het oudste meisje hield het andere bij de hand en vertelde haar iets. Ze waren zich totaal niet bewust van het verkeer, van de mensen en van de ellende van het leven. Het oudste meisje stre...