Posts

Posts uit juni 5, 2011 tonen

27-2-42 begrip

Een mens schept zijn eigen lot van binnen uit, dit lijkt me een roekeloze uitspraak. Maar hóe men zich innerlijk instelt tot dit lot kan de mens wel zelf bepalen. Men kent iemands leven niet wanneer men de uiterlijke feiten kent. Om iemands leven te kennen moet men zijn dromen kennen, zijn verhouding tot zijn verwanten, zijn stemmingen, zijn teleurstellingen, zijn ziekte en dood. Ik ben eigenlijk niet bang. Niet uit een bravouregevoel, maar uit een gevoel dat ik toch altijd met mensen te doen heb en dat ik proberen zal iedere uiting te begrijpen van wie dan ook, voor zover me dat mogelijk zou zijn. En dát was het historische van deze ochtend: niet dat ik door een ongelukkige Gestapojongen werd aangeschreeuwd, maar dat ik oprecht niet verontwaardigd was, maar een heus medelijden met hem had, dat ik hem het liefst gevraagd zou hebben: heb je zo'n ongelukkige jeugd gehad of heeft je meisje je bedrogen. Hij zag er gekweld en opgejaagd uit, overigens ook heel onaangenaam en slap. Ik w...

Mens worden

Afbeelding
Dat is uiteindelijk de kern dat wij ruimer en ruimer en ruimer worden. Maar niet wij worden ruimer, wij ruimen het veld. Pas dan kan dat alomvattende de ruimte in ons laten ervaren. Meer en meer omvattend/bevattend worden, juist door te verdwijnen. Dit proces kan altijd voortgang vinden, houdt nooit op dit verruimen, als we er ruimte aan geven. Voorwaarde voor dit proces is nederigheid. Maar nederigheid kun je niet doen, het mag een ervaring worden waardoor je vanzelf nederig wordt. In een besef dat Tao dat de Kracht dat het Zijn, zo, zo wijs zo, zo Liefdevol zo vol compassie zo veel dimensies heeft. Zozeer alles Weet dat je niet anders meer kunt dan symbolisch je hoofd buigen en zeggen niet mijn wil geschiede. Neem me mee. Laat me meestromen met die Eeuwige stroom waar die ook heen gaat. En daarin voel je jezelf zo geborgen, zo beschermd, zo gedragen waardoor het leven licht en blij mag zijn. Waardoor dankbaarheid opwelt dat je leeft, dat je dit hebt mogen vinden in jezelf en...

19-2-42 oorlog binnenin

Een kort onverwachts gesprek met Jan Bool door de koude, smalle Langebrugsteeg en bij de tramhalte. Wat is dat toch in de mens om anderen kapot te willen maken? Vroeg Jan verbitterd. Ik zeg: De mensen, ja de mensen, maar bedenk dat je daar zelf ook onder valt. En dat wilde hij onverwachts zomaar toegeven, de bokkige, norse Jan. En die rottigheid van de anderen zit in ons ook, preekte ik door. En ik zie geen andere oplossing, ik zie werkelijk geen andere oplossing dan in je eigen centrum in te keren en daar uit te roeien al die rotheid. Ik geloof er niet meer aan dat we in de buitenwereld iets verbeteren kunnen, wat we niet eerst in onszelf moeten verbeteren. En dat lijkt me de enige les van deze oorlog. Dat we geleerd hebben dat we het alleen in onszelf moeten zoeken en nergens anders. En Jan, die het zomaar met me eens was, toegankelijk en vragend en niet met keiharde sociale theorieën zoals vroeger. En die zei: Het is ook zo goedkoop, die wraakgevoelens naar buiten. Alleen maar toel...

14-1-42 overzien

Eigenlijk hoef ik nooit meer iets te schrijven voor m'n gevoel, omdat er alles te schrijven zou zijn. Een ruige handdoek over je naakte lichaam in de koude ochtend. En een vriendschap, die nu als een voortdurend levende en voelbare bron in je is. En een blijmoedigheid, die door niets meer vertroebeld schijnt te kunnen worden. De inzinkingen zijn eigenlijk alleen nog maar van de volgende soort: het leven is dan plotseling in je als een smalle troebele sloot. Maar die sloot is maar een smal streepje in een wijd en bloeiend landschap. Vroeger was dan ineens alles grauw en troebel en vermoeid. En nu blijf ik het hele landschap zien en die sloot hoort er nu eenmaal ook bij. Ik blijf nu voortdurend het geheel overzien. Ook bij mensen. Als Tideman vroeger zo kinderlijk eerzuchtig en bijna bakvisachtig onnozel en naief was op die cursusavonden, dan was ik daardoor plotseling het uitzicht op de rest van haar persoonlijkheid kwijt. En nu blijf ik de rest in het oog houden. Ik blijf steeds ...

verslaving

Afbeelding
Zijn we niet allemaal verslaafd? Of in andere bewoordingen, geprogrammeerd op allerlei manieren, waardoor we onszelf verloren hebben? Waardoor we niet meer gewoon durven/kunnen Zijn. Waardoor er zoveel stemmetjes in onszelf spreken waardoor we ons Zelf vergeten, of niet meer horen. Waardoor we zo afhankelijk zijn van oordeel en beoordeling van die ander om ons heen Waardoor we nooit vrij zullen zijn? Nooit zien wat is, maar het misvormde programma dat door je heen kijkt, je blik kleurt en vervormd. Afkicken is niet makkelijk. Want dit betekent jezelf onder ogen zien. Zien overal waarin je geprogrammeerd bent, niet jezelf bent maar zoveel dat ontstaan is in dat verleden, dat door jou heen leeft in het heden. Dit doet pijn, dit confronteert, dit maakt onzeker, want schijnzekerheden worden onderuit gehaald. Je kunt niet meer zo makkelijk meedoen met de rest, niet meer het spel meespelen in eerste instantie. Licht confronteert, Bewustzijn confronteert, want het doorlicht al...

9-1-42 innerlijk centrum

God, ik dank je voor zoveel kracht, die je me geeft: Het innerlijk centrum, waaruit m'n leven geregeerd wordt, wordt steeds krachtiger en middelpuntiger. De vele tegenstrijdige indrukken van buiten verdragen zich alle wonderwel met elkaar. De innerlijke ruimte kan steeds meer omvatten en de vele tegenstrijdigheden benemen elkaar niet meer het leven, ze zitten elkaar ook niet meer in de weg. En na een dag als gisteren durf ik met een zekere overtuiging te zeggen: in mijn innerlijke rijk heerst vrede doordat er een krachtig centraal gezag is. Ik vind, God, dat ik goed met je samenwerk, dat wij goed samenwerken. Ik geef je een steeds grotere ruimte om in te wonen en ik begin je ook trouw te worden. Ik hoef je haast nooit meer te verloochenen. Mijn eigen diepere leven hoef ik niet meer vol schaamte te verloochenen in frivolere en oppervlakkigere momenten. Het krachtige centrum zendt z'n stralen uit, ook naar de verste periferieen. Ik schaam me niet meer voor m'n diepere momen...

9-1-42 het reservoir

Het "alle Menschen werden Bruder" dan pas kans op verwerkelijking, wanneer de auteursrechten afgeschaft zijn. Wanneer ieder put uit het grote gemeenschappelijke reservoir, in al die eeuwen door de mensheid vergaard. Wanneer men ook weet en erkent, dat dat reservoir gemeenschappelijk is en dat men weet dat het een genade is, wanneer je iets toevalt uit dat reservoir en dat het heus niet belangrijk is dat jij dat bent, meneer of juffrouw zo en zo, maar dat je dankbaar bent, dat je onderdak mag verlenen aan een van de gedachten of gevoelens vd mensheid. Dat je dankbaar bent, dat jij toevallig als middel, als medium als tussenstof bent gekozen om de geest, het goddelijke of hoe je het noemen wilt, weer aan een kleine vorm te helpen, de mogelijkheid te geven tot een vorm te komen. En dan doet het er niet toe of het die of die is. En door dat z.g. 'onpersoonlijk' worden, hoeven de contouren van de eigen persoon niet te vervagen, ze zouden des te omlijnder naar voren kunnen ...