Posts

Posts uit december 7, 2008 tonen

de Grote Vis 1

En hij zeide: De Mens is gelijk een wijze visser, die zijn net wierp in zee, hij trok het op uit de zee vol kleine vissen; onder hen vond hij en grote, goede vis, die wijze visser, hij wierp alle kleine vissen weg in zee, hij koos de grote vis zonder hartzeer. Die oren heeft om te horen, die hore. De wijze mens kiest. De ene, de grote vis. Hij werpt alle andere, de kleine, weg. Hij had zijn net vol kleine vissen en zonder hartzeer werpt hij ze weg. Wie kiest u, wat kiest u? De grote ziel, de maha atma? Het grote leven of het kleine? O die kleine vissen. Het leven loopt er van over. Kleine vissen waarvan we beweren dat we ze niet kunnen en niet willen missen. Waarvan we zeggen dat we zonder die kleine gevallen niet leven kunnen. Kleine vissen waarover we tekeer gaan alsof het hele grote waren. Kleine vissen die we zelf opblazen tot monsterachtige afmetingen, die dan later blijken in het aangezicht van de laatste dingen, spoken te zijn. O, zie uit naar de grote en zie zonder hartzeer van

praten

Praten, we doen t dagelijks, en er zijn er heeeel veel die niet op kunnen houden. Dat van het praten bijna hun leven afhangt, hun bestaansrecht geeft. Want ja, wat blijft er van ons over als we gewoon stil zijn. We moeten toch altijd iets te zeggen hebben? In dit stil zijn wordt juist hoorbaar de vele stemmetjes die in onszelf onophoudelijk spreken, en dit nog vaker door en tegen elkaar in en op. Hoe daarin nog rust en vrede te vinden....Maar wat zeggen we nu eigenlijk, wat hebben we werkelijk te zeggen? En hoe vaak wordt er werkelijk geluisterd naar de ander, open en onbevangen? De echte luisteraars zijn toch zwaar in de minderheid. Ze zitten zelfs daarin nog vaak vast in een rol, waarin men niet de rol van de spreker op zich durft te nemen. Dus ja, wie niet kan zwijgen kan, kan niet spreken.... Vaak is het praten toch dwangmatig, kunnen we gewoon niet stoppen, is het een vlucht. We weten dit misschien niet meer omdat het een automatisme een vanzelfsprekendheid in de 'negatieve

de leeuw afsluiting

... 'en vervloekt is de mens, dien de leeuw zal eten en de leeuw zal mens worden'. Het is Papini geweest die uitgeroepen heeft: 'De duivel is onze tegenstander en grootste vijand. Wij moeten hem liefhebben zoals Jezus ons geleerd heeft.' Heb de duivel lief, hij is een arme liefdeloze schlemiel. Als het dan maar met die alverterende liefde is. Want de liefde is als een vuur dat zelfs de duivel verteert. Indien iemand ons dwingt een mijl te gaan, ga er twee en de derde helemaal uit eigen beweging. Loop tot de dwingeland erbij neervalt. Maar er zijn van die dwingelanden die je toch heel wat af kunnen laten marcheren. Je kunt ze altijd kennen, want ze hebben geen geduld. De tegenstander zit overal in. In angsten, in verdriet, in zorgen, in rusteloosheid. En geloof mij, voor u zit hij in u zelf een voor mij in mij zelf. Het is altijd een verleiding om de duivel op een ander te projecteren, want wij zijn de dupe van onze dwingelandijen, van onze hebberigheid, van onze angst,

de leeuw 2

In het O.T. weet je in den beginnen niet goed wie Satan is en wie God. Het is of deze voorstellingen, die natuurlijk op ervaringen en waarnemingen berusten, zich nog niet volkomen van elkander hebben onderscheiden. Zodat de toorn Gods verschijnt als tegenstrever en vijand voor de mens. Maar in deze uitspraak van Jezus wordt een heel duidelijk onderscheid gemaakt. NL: de mens vermag de leeuw op te eten. Dwz in de mens is iets dat niet leeuw is en dat daardoor in staat is de leeuw tot buit te verklaren, waardoor deze getemd, onderworpen, vermalen, verteerd, omgezet, ja tot voedsel dient van die mens. Als de mens zoveel gezag heeft over de leeuw dat hij hem kan eten,is de leeuw gezegend, want deze is een mens geworden. Dit nu is zo allerbelangrijkst, het is zo'n unieke uitspraak omdat daarin de weg ligt tot de verlossing. Hij is onze tegenstander, de leeuw. Onze dwingeland. Onze rustverstoorder, onze hoogmoedinjector, onze angstenbespeler, onze lafbek van een pestkop. Hij een treitera