de Grote Vis 1
En hij zeide: De Mens is gelijk een wijze visser, die zijn net wierp in zee, hij trok het op uit de zee vol kleine vissen; onder hen vond hij en grote, goede vis, die wijze visser, hij wierp alle kleine vissen weg in zee, hij koos de grote vis zonder hartzeer. Die oren heeft om te horen, die hore. De wijze mens kiest. De ene, de grote vis. Hij werpt alle andere, de kleine, weg. Hij had zijn net vol kleine vissen en zonder hartzeer werpt hij ze weg. Wie kiest u, wat kiest u? De grote ziel, de maha atma? Het grote leven of het kleine? O die kleine vissen. Het leven loopt er van over. Kleine vissen waarvan we beweren dat we ze niet kunnen en niet willen missen. Waarvan we zeggen dat we zonder die kleine gevallen niet leven kunnen. Kleine vissen waarover we tekeer gaan alsof het hele grote waren. Kleine vissen die we zelf opblazen tot monsterachtige afmetingen, die dan later blijken in het aangezicht van de laatste dingen, spoken te zijn. O, zie uit naar de grote en zie zonder hartzeer van...