kloof n stuk hout afsluiting
Er is een verlossende humor in de woorden over het hout en de steen. Het wil zeggen: "Zie toch wat het Ik-Zelf is. Ik ben overal in de wereld en de wereld is in mij. Maar het Ik-Zelf is niet mijn uiterlijke verschijning, of iets dat zich als een persoon vereren of als een wereldfiguur aanbidden laat. Ik-Zelf leef en ben het licht in ieder mensenkind'. Het betekent het ervaren van een grotere volheid, een algemene nooit eindigende verrijking van het leven, dieper, warmer, vervulder, niet voor een enkele mens, maar voor alle schepselen.
Jung vermoedt deze verborgen universele mens, dit inbegrip van al het collectieve, als hij zich in 'Die Wirklichkeit der Seele' als volgt uitspreekt: 'Indien men het onbewuste zou kunnen personifiëren, dan zou het een collectief mens zijn aan gene zijde van de geslachtskenmerken, van jeugd en ouderdom, van geboorte en dood, en zou het over de ten naaste bij onsterfelijke, menselijke ervaring van 1-2 miljoen jaren beschikken. Deze mens zou eenvoudigweg boven de wisseling der tijden verheven zijn.
En wat te zeggen van Melchisedek? In Hebr: staat... 'hij is ten eerste, volgens de uitlegging (van zijn naam), koning der gerechtigheid, vervolgens ook: koning van Salem, dat is: koning des vredes, zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister, zonder begin van dagen of einde des levens..'
Het is een oeroude opvatting dat de mens steeds vermoed heeft, dat er een onzegbare rijkdom onder de drempel van het zo vluchtige bewustzijn ligt en dat het individu een geheimzinnige verbinding vermoedde, of zelfs zich bewust was van een verborgen ordening (die in dit verband de ordening van Melchisedek wordt genoemd), een wereld en levensstructuur van een universeel geestelijk levenssysteem. Was het een wonder dat deze verborgen wereld gedacht werd als een wezen met bewustheid, met een willen toegerust, als een persoon, als een god, als iets van de allergrootste werkelijkheid, ja, de grondslag en voorwaarde voor alles wat wij werkelijkheid noemen?
Vanuit deze werkelijkheid kan alleen ons innerlijke leven, onze ziel, begrepen worden en beleefd. Is het dan niet weergaloos wat er voor de mens is weggelegd als hij de moed heeft zich van de uiterlijke dingen los te leren maken en dat allerbinnenste te betreden waardoor hij ontdekt hoe schoon hij in die innerlijke gestalte bekleed wordt en hoe hij al meer en meer doorlicht wordt, zó dat de kern van zijn wezen als middelpunt van het innerlijk punt van het innerlijk rijk fungeert en met het licht dat het brandpunt in het Zelf vindt, versmelt? Ook is het te begrijpen dat deze mens zich niet laat aanbidden of vereren, al was het alleen maar daarom dat hij zelf vol aanbidding en verering is voor de vreugde en het licht dat niet gezegd kan worden en waaraan hij in zo hoge mate deel krijgt. Immers, hier wordt hij stom als een pasgeborene 'die nog niet eens geglimlacht heeft'.
Het is te begrijpen dat in dit bewustwordingsproces de mens al meer en meer ontbonden wordt. De verstarring die eerst zijn deel was, en van waaruit hij het leven bezag als ware hij in een gevangenis opgesloten, deze verstarring wordt geleidelijk te niet gedaan en gaat uiteenvallen door het vuur en de kracht, die uit de diepte van het innerlijk leven opkomt. Naarmate iemand zich meer vergroeid gevoelt met zijn lichaam en de zone der verharding, zal hij heviger moeten lijden om tot de ontbinding te komen.
Dit proces is vervat in de uitspraak van de verschrikking Gods en het verterend vuur en het zal duidelijk zijn dat dit een gevolg is van de toestand waarin wij ons zelf bevinden. Deze toestand is ons eigen werk, al kunnen we het niet direct geloven. Men ondervindt het pas als men werkelijk deze innerlijke weg gaat. Dan herkent men al zijn dwalingen en de wonderlijkste kronkelingen die men gemaakt heeft.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://www.megaupload.com/?d=3OAJ72KR
Jung vermoedt deze verborgen universele mens, dit inbegrip van al het collectieve, als hij zich in 'Die Wirklichkeit der Seele' als volgt uitspreekt: 'Indien men het onbewuste zou kunnen personifiëren, dan zou het een collectief mens zijn aan gene zijde van de geslachtskenmerken, van jeugd en ouderdom, van geboorte en dood, en zou het over de ten naaste bij onsterfelijke, menselijke ervaring van 1-2 miljoen jaren beschikken. Deze mens zou eenvoudigweg boven de wisseling der tijden verheven zijn.
En wat te zeggen van Melchisedek? In Hebr: staat... 'hij is ten eerste, volgens de uitlegging (van zijn naam), koning der gerechtigheid, vervolgens ook: koning van Salem, dat is: koning des vredes, zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister, zonder begin van dagen of einde des levens..'
Het is een oeroude opvatting dat de mens steeds vermoed heeft, dat er een onzegbare rijkdom onder de drempel van het zo vluchtige bewustzijn ligt en dat het individu een geheimzinnige verbinding vermoedde, of zelfs zich bewust was van een verborgen ordening (die in dit verband de ordening van Melchisedek wordt genoemd), een wereld en levensstructuur van een universeel geestelijk levenssysteem. Was het een wonder dat deze verborgen wereld gedacht werd als een wezen met bewustheid, met een willen toegerust, als een persoon, als een god, als iets van de allergrootste werkelijkheid, ja, de grondslag en voorwaarde voor alles wat wij werkelijkheid noemen?
Vanuit deze werkelijkheid kan alleen ons innerlijke leven, onze ziel, begrepen worden en beleefd. Is het dan niet weergaloos wat er voor de mens is weggelegd als hij de moed heeft zich van de uiterlijke dingen los te leren maken en dat allerbinnenste te betreden waardoor hij ontdekt hoe schoon hij in die innerlijke gestalte bekleed wordt en hoe hij al meer en meer doorlicht wordt, zó dat de kern van zijn wezen als middelpunt van het innerlijk punt van het innerlijk rijk fungeert en met het licht dat het brandpunt in het Zelf vindt, versmelt? Ook is het te begrijpen dat deze mens zich niet laat aanbidden of vereren, al was het alleen maar daarom dat hij zelf vol aanbidding en verering is voor de vreugde en het licht dat niet gezegd kan worden en waaraan hij in zo hoge mate deel krijgt. Immers, hier wordt hij stom als een pasgeborene 'die nog niet eens geglimlacht heeft'.
Het is te begrijpen dat in dit bewustwordingsproces de mens al meer en meer ontbonden wordt. De verstarring die eerst zijn deel was, en van waaruit hij het leven bezag als ware hij in een gevangenis opgesloten, deze verstarring wordt geleidelijk te niet gedaan en gaat uiteenvallen door het vuur en de kracht, die uit de diepte van het innerlijk leven opkomt. Naarmate iemand zich meer vergroeid gevoelt met zijn lichaam en de zone der verharding, zal hij heviger moeten lijden om tot de ontbinding te komen.
Dit proces is vervat in de uitspraak van de verschrikking Gods en het verterend vuur en het zal duidelijk zijn dat dit een gevolg is van de toestand waarin wij ons zelf bevinden. Deze toestand is ons eigen werk, al kunnen we het niet direct geloven. Men ondervindt het pas als men werkelijk deze innerlijke weg gaat. Dan herkent men al zijn dwalingen en de wonderlijkste kronkelingen die men gemaakt heeft.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://www.megaupload.com/?d=3OAJ72KR
Reacties