een enkel ogenblik 3
Maar het leven zelf doorstroomt, doorstraalt, doorlicht mij en ik ken er uit ervaring de oorsprong van en die oorsprong noem ik God. De mens leeft in God en hij is het zich niet bewust. Daarom moet hij zoeken in de donkerte van zijn onbewustheid, hij moet de weg in zichzelve zoeken en zien te ontwaren dat 'het licht in de duisternis schijnt'. Heeft hij een weinig van dat licht gevonden door liefde en aandacht ervoor, dan zal hij telkens weer dit sprankje opzoeken in zichzelve en er altijd naar uit blijven zien, als een geliefde naar zijn geliefde. Want het geliefde is als licht. Hij maakt het licht tot zijn geliefde. Voor ieder mensenkind schijnt er een licht, niet als een begrip in zijn hoofd, maar als iets levends en opwekkends in zijn ziel. Dit laat zich eenvoudigweg niet verduisteren. Hij zal het voortdurend willen als hij de ambrozijn ervan eenmaal gegeten heeft en de nectar ervan geproefd. Dit is een licht en een liefde die geen roes veroorzaken maar die helder schijnen...