27-1-62 wolkespel
Het was een stille ochtend, bewolkt, je hoorde geen geluid. Het was te vroeg voor de vogels en voor de mensen, alles was in slaap, het zou nog een paar uren duren voor de dag begon. Het was die hele dag bewolkt geweest met een eindeloze stoet van zware, donkere regenwolken. Ze waren wel heel prachtig, ze hadden vreemde vormen, die langs de hemel trokken met een duidelijk doel. Een ogenblik leek het of het de aarde was die zich bewoog, want de wolken waren de bergen, de beken en de rivieren en de steden die de mens had gebouwd, ze zagen eruit als torens, als pieken en als de blauwe watervlakten. De zon kwam door in een kilometerslange plek blauw, het was één en al pracht. Ieder blad was schoon gespoeld, op elk blaadje blonken druppels glinsterend water; alle vogels waren in de weer, ze kwetterden, ze zongen en fladderden. Een hele troep kraaien streek neer op de telefoonkabels, het waren er wel zevenendertig, en papegaaien vlogen krijsend door de lucht. Het was een pr...