inleiding op de Bergrede afsluiting
Er is één ongebroken, ongeschonden, onverdeeld leven dat zich kan laten kennen in ons eigen besef van eenheid te zijn, in onze eigen individualiteit. De mens zelf is één en hij gelooft het niet. Hij ondervindt zich als een dier en houdt zijn lichaam voor wat hij is. Hij identificeert zich met zijn dagelijkse zinnen en zegt: het leven is een wanprodukt, de wereld is bezeten en de mensen zijn gek. Maar zijn zinnen bedriegen hem. Zij nemen voorbijgaande dingen waar. Vele mensen staan hun hele leven onder de hypnose van het geweld dat hun is aangedaan en zijn verbitterd en afgunstig op iedere toestand van welzijn, van grootheid van hart, van onvernietigbare liefde en een onschokbaar vertrouwen. Niet enkel alleen voor het lichaam, maar voor de gehele mens als het openstaan voor het werkelijke leven, de enige ware werkelijkheid. Reeds Pascal zei: de mens is een riet, maar hij is een denkend riet. En daardoor heeft het denken de voorrang gekregen bij vele mensen boven het gevoelen en het ...