Posts

Posts uit november 13, 2011 tonen

7-8-61 sfeerbeschrijving

Na een schitterende dag pakten wolken zich samen; in de nacht zou het regenen. Van alle kanten naderden wolken de bergen en de bergstroom was erg luidruchtig. De weg was stoffig door de auto's en er lag een smalle houten brug over de stroom. We staken hem over en sloegen een met gras begroeid pad in; de groene helling was vol bloemen van alle denkbare kleuren. Het pad ging geleidelijk omhoog langs een koestal, maar die was leeg; het vee was naar veel hoger gelegen weiden gebracht. Het was rustig daarboven, zonder mensen, maar met het geluid van de vliedende stroom. Heel kalmpjes kwam het, zo zachtjes dat je het niet merkte, heel dicht bij de aarde, tussen de bloemen. Het verspreidde zich, bedekte de aarde en je werd erin opgenomen, niet als waarnemer, maar als een deel ervan. Er was geen denken en voelen, het brein was volkomen rustig. Plotseling was er ongereptheid, heel simpel, heel helder en teder. Het was een weide vol ongereptheid die alle genot en pijn en alle kwellingen

het hogere zelf

Afbeelding
Het kan zo'n mooie gedaanten en uitdrukkingen krijgen, het aurische zelf, het hogere zelf, alles wat hierin opgeslagen ligt. Maar uiteindelijk is de kern bijna altijd dat het ik onaangetast blijft, in allerlei vermommingen toch aanwezig blijft, het ego. Dat zich van daaruit vaak opblaast door eventuele gaven die openbaar worden door oefening, technieken. Het is juist de bedoeling dat wij verdwijnen, tot niets worden, waardoor Alles mag/kan Zijn. Dat de Liefde vrijkomt. Dat is en blijft de kern waar je de ware Kracht in/aan kan her-kennen de Liefde. De Liefde die gewoon is, die gewoon liefheeft, onafhankelijk van wat de buitenwereld hiervan vindt hierover zegt. De Liefde die niet zozeer de wereld hoeft te redden, maar overal waar ontvankelijkheid is zal uitstromen. Het staat ook zo mooi in de bijbel, al sprak ik met de tongen der engelen enz. maar ik had de Liefde niet, ik was niets. Dat is en blijft de kern. Iedereen krijgt de verzoeking in de woestijn, ik heb m ook geha

17-7-61 Essentie

We volgden het pad omhoog langs een steile beboste bergwand en gingen na een poosje op een bank zitten. Plotseling, volkomen onverwachts, kwam die heilige zegening over ons. Zoals ze verschillende malen eerder een kamer vervulde, leek ze deze keer de bergwand te omvatten, over het wijde, uitgestrekte dal heen en voorbij de bergen. Ze was overal. Alle ruimte leek te verdwijnen; dat wat veraf lag, de wijde kloof, de verre met sneeuw bedekte toppen en degene die op de bank zat vervaagden langzaam. Er waren niet langer één, twee of velen aanwezig, maar alleen deze immensiteit. Het brein had al zijn antwoorden verloren.; het was niet meer dan een instrument tot waarneming; het zag, niet als het brein van een bepaalde persoon, maar als een brein dat niet geconditioneerd is door tijd-ruimte, als de essentie van alle verstand. Bij het ontwaken vanmorgen was er een beleving die misschien een minuut duurde, of een uur, of tijdloos was. Een beleving waarin de tijd een rol gaat spelen houdt op

laatste woorden Etty

Afbeelding
Maar ja, dit kan ik toch zomaar niet zeggen tegen die jonge vrouwtjes met hun zuigelingen, die in een kale goederentrein waarschijnlijk regelrecht de hel in zullen gaan rijden. En men zou weer aankomen met het: 'Jij hebt makkelijk praten, jij hebt geen kinderen', maar dat heeft er waarachtig niets mee te maken. Er staat een woord geschreven waaruit ik steeds weer nieuwe krachten put. Is het niet ongeveer zo: 'Wanneer ge Mij liefhebt, moet ge Uw ouders verlaten'? Gisterenavond, toen ik er weer zwaar mee te kampen had om niet onder te gaan in een medelijden met m'n ouders, dat me volkomen lam zou leggen als ik eraan toegaf, zag ik ook dit in deze woorden: men mag niet zozeer opgaan in verdriet en zorg voor de eigen familie dat men daarom voor de naaste geen aandacht en liefde meer over heeft. Ik groei steeds meer naar het besef toe dat de liefde tot iedere toevallige naaste, tot ieder evenbeeld Gods uit zou moeten stijgen boven de liefde tot de bloedverwanten. Be

Zelf-autoriteit

Afbeelding
Eigenlijk gaat het er om, dat we steeds meer aspecten van God in ons wezen integreren, hiervoor ruimte maken, door zelf te verdwijnen. Dit is het innerlijke pad gaan. Het pad van zelfautoriteit. Niet het volgen van enige autoriteit buiten jezelf, maar slechts je eigen autoriteit volgen, wat voor jou goed is goed voelt. Dan kan er een instroming komen vanuit de Gnosis als t hart hiervoor ontvankelijk is. Dat is geen verstandskennis, dat is levend Weten, en jij zult het Weten als je t tot je laat spreken. Het kan een brandend verterend vuur zijn, een warme deken, een bron van Kracht, wat maar nodig is. In ontvankelijkheid in een open zijn wordt je zo van binnenuit geleid. Zo kan alles opgeruimd worden wat tussen het Eeuwige Licht in is komen te staan, aan denkbeelden, ideeën over het leven, verwrongen emoties. Alles kan hier in een proces opgelost worden in de Liefde zolang de ontvankelijkheid blijft. Zo zal meer en meer waarlijk de Pymander het alleen-goede zich door jou heen ku

18-8-43 samenspraak

Je hebt me zo rijk gemaakt, mijn God, laat me ook met volle handen uit mogen delen. Mijn leven is geworden tot een ononderbroken samenspraak met jou, mijn God, een grote samenspraak. Wanneer ik sta, in een hoekje van het kamp, mijn voeten geplant op jouw aarde, het gezicht verheven naar jouw hemel, dan lopen me soms de tranen over mijn gezicht, geboren uit een innerlijke bewogenheid en dankbaarheid die zich een uitweg zoekt. Ook 's avonds, wanneer ik in m'n bed lig en rust in jou, mijn God, lopen me soms de dankbaarheidstranen over het gezicht en dat is dan mijn gebed. Ik ben heel erg moe, al enige dagen, maar dat zal ook wel weer voorbijgaan, alles gaat volgens een eigen dieperliggend ritme en men moest mensen leren dit ritme te beluisteren, het is het gewichtigste, wat een mens te leren heeft in dit leven. Ik vecht niet met jou, mijn God, mijn leven is een grote samenspraak met jou. Misschien zal ik nooit een groot kunsternaresse worden, wat ik toch eigenlijk wil, maar ik

11-8-43 brief

Ach weet je, wanneer je hier van binnen niet iets heel sterks hebt dat al het uiterlijke maar als schilderachtige bijkomstigheden beschouwt, niet opwegende tegen die grote heerlijkheid (ik weet op dit moment geen ander woord), die ons onvervreemdbaar innerlijk deel kan zijn - dan is het hier eigenlijk wanhopig. Zo in, in, zielig, al die hulpeloze mensen, die hun laatste handdoek verliezen, die worstelen met doosjes, etensbakjes, bekers, beschimmeld brood, vuil wasgoed op, onder en naast hun brits, die ongelukkig zijn omdat andere mensen tegen hen schreeuwen of onvriendelijk zijn, maar die zelf weer tegen anderen schreeuwen en dat niet eens merken, kleine verlaten kinderen, wier ouders op transport zijn en de moeders van andere kinderen kijken niet naar hen om: ze hebben verdriet om hun eigen gebroed, dat buikloop heeft en allerlei ziektes en ziektetjes, terwijl het vroeger toch nooit iets mankeerde. Je moet die moederdieren zien zitten, in een wezenloze en redeloze wanhoop, bij de krib