9-11-61 stilte
Er was geen wolkje aan de hemel toen de zon achter de heuvels onderging; de lucht was roerloos en er bewoog geen blad. Alles leek strak gevat in het licht van een wolkeloze hemel. De spiegeling van het avondlicht in een kleine strook water langs de kant van de weg was vol extatische energie en de kleine wilde bloem aan de rand van de weg was vol leven. Er is een heuvel die er uitziet als een van die oeroude, leeftijdloze tempels; hij was purper, donkerder dan violet, intens en grenzeloos onbewogen; hij gloeide van innerlijk licht zonder schaduw en alle rotsen en struiken juichten van vreugde. Een kar met twee ossen kwam de weg af met een lading hooi; er zat een jongen op het hooi en de kar, die veel lawaai maakte, werd door een man bestuurd. Ze staken duidelijk af tegen de hemel, vooral het silhouet van het gezicht van de jongen; zijn neus en voorhoofd waren scherp omlijnd en vriendelijk; het was het soort gezicht van iemand die niet geschoold was en dat waarschijnlij...