Posts

Posts uit april 25, 2010 tonen

niet mijn wil maar Uw Wil geschiede 2

niet mijn wil maar Uw Wil geschiede 1

Zijn

Afbeelding
Als we meer en meer onze eigenwilligheid, het zelf willen doen, het hart gesloten willen houden, achter ons laten, kan het Licht binnenstromen. Dan kan dit Licht dat in de duisternis schijnt de duisternis laten oplossen. Als we tot overgave willen komen. Als we met lege handen durven staan. Als we alles durven overgeven. Alles wat we denken te zijn, denken te moeten doen. Als we durven geconfronteerd te worden met alle illusies die we opgebouwd hebben over het leven. dan kan Zijn overnemen. Dit is niet voorbehouden aan bepaalde inspiratoren, Jezus, Boeddha, noem maar op. Daar mogen we ons niet meer achter verschuilen. Het gaat nu om ons allemaal. De ruimte is geschapen. De kerken zijn ingestort. Meer en meer storten alle starre systemen in of worden ontmaskert. Alles wordt blootgelegd, en nu is het aan ons om te antwoorden. Om die Vrijmakingsweg, Bevrijdingsweg te gaan, onder leiding van Zijn, onder leiding van het Licht, onder leiding van de Liefde, onder leiding van Dat wat alles We

strijd in het hart afsluiting

Als een vogel in de lucht zich zou inkapselen en zich zou willen afscheiden van de lucht, zou dit zijn dood betekenen. Voor de vogel is de lucht overal. Het kan er zich niet buiten begeven. Geen enkel dier kan het en ook de mens niet. De mens is slimmer dan het dier en zegt: ik zal mij inkoepelen en mij blijvend afscheiden van de lucht in mijn capsule en genoeg zuurstof meenemen voor mijn gehele leven. Zo kan ik toch in afgescheidenheid leven als ik dat wil en de wet van de eenheid der lucht verbreken. Maar dat is een drogreden. Hij kan de levenseenheid van de geest niet uit. Er is een levenseenheid die overal is en niet beantwoordt aan enige voorstelling. 'Waar zou ik heengaan voor uw Geest? Waar zou ik heenvlieden voor uw aangezicht? Zo, ik opvoer ten hemel, gij zijt daar en bedde ik mij in de hel, zie... gij zijt daar.' Overal waar de mens zich wendt, de wereld van de Geest is er. De Geest als levenseenheid, als universele lichtsubstantie, niet te doorgronden, niet te omvatt

strijd in het hart 4

Hoe kwetsbaar is het hart van de mens niet in zijn onvolwassenheden; wanneer zal de tijd aanbreken dat hij zeggen kan: mijn voeten zijn in het hartebloed gewassen, ik ga mij een trede verder begeven. Maar ook: welk een kracht zal geschonken worden aan hen die de strijd aandurven en mede ter overwinning worden geleid. Zij zullen de stem Gods horen zij zijn het die de Vader gekend hebben in waarheid. Zij zullen zeker vertroost worden en hun wonden zullen spoedig helen. Het lijdend hart schreeuwt naar zalving, verlossing, bewoning door het leedloze, het lichte en zeer lieflijke, het milde en genezende en zegenende. Zulk een hart kan niet egocentrisch meer lijden. O nee, het lijdt alle leed, het leed van allen die haten en moorden en vergiftigen en verraden. Het hart wordt door eigen ellende drager van wereldellende, door eigen nijd drager van de nijd der hel. Want alles stroomt binnen in het kleine onbeschermde hart des mensen. Hoe het mogelijk is, het is mogelijk. Het is een wonder. Het

strijd in het hart 3

Hoelang kan het duren voordat de kruisiging in het hart een einde neemt? Mensen kruisigen elkander in hun oordeel. Want wie eens steelt, is voor altijd een dief. En ieder woord is een slag op de nagel. En ook denkt men: wat niet weet, wat niet deert. Maar het hart heeft er weet van. En dit weten wordt vergezeld van bijtende afgunst, van haat en jaloezie, een dodelijk vergif, met gedachten en 'harts'-tochten van een martelende kwaliteit, zo dat de vervolging buiten het hart de vergelijking ermede in de verste verte niet kan doorstaan. Hier is sprake van de machten der lucht waarvoor Paulus waarschuwt. Het is wel niet de bedoeling dat de mens zich aan die ervaringen zou onttrekken, maar de strijd die hij te voeren heeft, kan wel zo heet worden dat hij het in zijn stand niet meer aan kan en een beroep gaat doen op hogere krachten en hij dus uit zijn nood geholpen worden wil, hoezeer dat dan ook in strijd is met zijn hoogmoedigheid en trots. Men weet nu eenmaal niet wat men doet, v

strijd in het hart 2

De weerspannigheid des harten kan zover gaan dat een mens niet meer leven wil dat hij alles ontkent wat hij lief zou kunnen hebben, dat hij geheel afkerig wordt van alle levenslust en dat hij alles wat het leven looft en omhelst, met argwaan beschouwt. Uit die argwaan en alle te overwinnen elementen verrijst een angst die zo overheersend kan zijn, dat de mens in die bezetenheid geneigd is niets meer te willen en in niets meer te geloven en dat hij al deze zaken onzin vindt en nu maar niets anders wil dan vernietiging, onderhevig en uitgeleverd als hij is aan haat en vernieling, die hij in zichzelf toelaat en waarmede hij zich zelf tracht te doden. Daarom wordt op deze weg gewaarschuwd voor alle liefdeloze gedachten en gevoelens, hoe redelijk deze zich ook mogen voordoen. Niet voor niets is gezegd, dat wij onze vervolgers niet zouden haten, dat wij de zegen in ons voor andere mensen, wie ook, zouden onderhouden, omdat deze van een bovenpersoonlijke orde is. Dat we het vertrouwen in onze