17-11-61 zonsondergang
De aarde had de kleur van de hemel; de heuvels, de groene rijpende rijstvelden, de bomen en de droge zanderige rivierbedding hadden de kleur van de hemel; alle rotsen op de heuvels, de grote rotsblokken, waren de wolken en deze waren de rotsen. De hemel was de aarde en de aarde de hemel; de ondergaande zon had alles getransformeerd. De hemel was laaiend vuur dat uitbrak in elke wolkensliert, in elke steen, in elke grashalm, in elke korrel zand. De hemel gloeide in groen en purper, violet en indigo, met de razernij van vlammen. Boven die heuvel was één grote uitgestrektheid van purper en goud; boven de zuidelijke heuvels was ze brandend zachtgroen en vervagende tinten blauw; in het oosten weerkaatste de zonsondergang zich even prachtig, in kardinaalrood en gebrand oker, in donker karmozijn en vervagend violet. Deze weerspiegeling vertoonde net zo'n uitbarsting van pracht als het westen; enkele wolken hadden zich om de ondergaande zon verzameld, ze waren zuiver, als een vuur zonder...