alles bij het oude
Een groot dood dier dreef de rivier af. Er zat een stel gieren op, die stukken van het kadaver af rukten; ze hielden de andere gieren op een afstand tot ze verzadigd waren en vlogen dan pas weg. De andere zaten te wachten in de bomen en op de oevers, of bleven hoog in de lucht rondzweven. De zon was net op en de dauw lag nog in zware droppels op het gras. De groene velden aan de overkant van de rivier waren nevelig en de stemmen van de landarbeiders droegen heel helder over het water. Het was een heerlijke morgen, alles was fris en nieuw. Een jong aapje speelde dicht bij zijn moeder tussen de takken. Hij rende een tak langs, sprong op een volgende en rende dan weer terug, of ging vlak bij de moeder op en neer springen. Haar verveelden al die bokkesprongen en ze kwam naar beneden en klom in een andere boom. Toen ze omlaag begon te klimmen rende het jong achter haar aan en klemde zich aan haar vast, waarbij het op haar rug klauterde of zich onder haar heen en weer slingerde. He...