Zelfkennis 2
Ge zijt het, maar de mens is in verwarring. Hij lijdt, hij heeft pijn, hij sterft van armoede en koude. Hij zegt: ik heb pijn en ik ben ziek en arm en verlaten en alleen en dood. Maar hij schijnt niet echt te willen leven. Hij moet zijn pijnen verlaten, zijn hardnekkige. Hij moet zijn armoede verlaten, die kale liefdeloze armoede. Hij moet zijn afhankelijkheden verlaten, alles waaraan hij zich vasthoudt, en zelfstandig gaan worden als hij zich zelf, d.i. het zelf wil leren kennen. Deze weg kan ieder mens gaan, maar ook ieder mens missen. Er zijn enorm veel herinneringspunten voor de mensen, merktekenen langs de moeizame weg. Waarom wil men die niet zien? Wanneer zullen de ogen zich openen? O, ik geloof zeker dat de ogen zich openen zullen. En dan komt een ieder voor zich tot de ontdekking dat hij iets nieuws is in de grote wereld. De kleine mens, de onwaarschijnlijk geringe mens. Hij doet de ontdekking, dat hij een zelfstandigheid is met een eigen stem en een eigen woord. Het is zijn s...