met de trein mee
We wachtten op de trein, hij was te laat. Het perron was vuil en rumoerig, de wind was vinnig. Er waren veel mensen die moesten wachten, net als wij. Kinderen huilden, een moeder gaf haar baby de borst, verkopers prezen luid hun waren aan, er werd thee en koffie verkocht; het was er al met al druk en lawaaiig. We liepen het perron op en neer, keken waar we liepen en letten op het wervelende leven om ons heen.
Er kwam een man op ons af, die in gebroken Engels begon te praten. Hij zei dat hij op ons had gelet en zich gedrongen voelde ons iets te vertellen. Met veel emotie beloofde hij dat hij een ordentelijk leven zou leiden en dat hij vanaf dat ogenblik nooit meer zou roken. Hij zei dat hij geen ontwikkeling had, omdat hij maar een riksjakoelie was. Hij had een ferme blik en een innemende glimlach.
Na een poosje kwam de trein. In de wagon stelde iemand zich voor. Hij was een bekende geleerde; hij kende vele talen en kon er rijkelijk in citeren. Hij was al bejaard en een bron van kennis; hij was welgesteld en ambitieus. Hij sprak over meditatie, maar gaf de indruk dat hij niet uit eigen ervaring sprak. Zijn god was de god van het gedrukte woord. Zijn levenshouding was traditioneel en conformistisch; hij geloofde in het van tevoren overeengekomen vroege huwelijk en in strikte levensregels. Hij was zich sterk bewust van zijn eigen kaste of klasse en van de onderlinge verschillen in verstandelijke vermogens bij de diverse kasten. Hij was merkwaardig trots op zijn kennis en zijn maatschappelijke positie.
De zon ging onder en de trein reed door een aantrekkelijke landstreek. Het vee trok naar de stallen en er dansten stofjes in het gouden licht. Aan de horizon hingen zware, donkere wolken en in de verte klonk een donderslag. Wat zijn groene weiden een genot en wat ligt zo'n dorpje vriendelijk in de bocht van zo'n golvende heuvel.
De duisternis begon te vallen. Een groot hert, blauwgrauw, liep te grazen in de velden; het keek niet eens op toen de trein langs raasde.
Krishnamurti
Reacties