fantasie
Het was heet die dag, vochtig warm. In het park lagen veel mensen languit op het gras of ze zaten op een bank in de schaduw van een dikke boom; ze dronken koele dranken en snakten naar een beetje zuivere, frisse lucht. De hemel was grauw, er stond geen aasje wind en de lucht was doordrongen van de giftige dampen van de immense grote, gemechaniseerde stad. Buiten, in het open veld, moet het heerlijk geweest zijn, want het voorjaar ging juist over in de zomer.
Sommige bomen zouden er net beginnen uit te lopen en langs de weg die naast de brede rivier liep, zouden alle mogelijke bloemen bloeien. Diep in het bos zou die eigenaardige stilte hangen waarin je haast kunt horen hoe er van alles geboren wordt; de bergen, met hun diepe dalen, zouden blauw zijn en het zou er heerlijk geuren. Maar hier in de stad...!
De fantasie vertekent onze waarneming van de feiten, van dat wat is, maar wat zijn we ondanks dat trots op ons voorstellingsvermogen en onze bespiegelingen. De bespiegelende geest, met al zijn ingewikkelde gedachtekronkels, is niet tot een fundamentele verandering in staat; het is geen revolutionaire geest. Hij heeft zich omkleed met dat wat zou moeten zijn en volgt het patroon van zijn eigen beperkte, alles wat anders is buitensluitende ideeën.
Dat wat goed is, is niet gelegen in dat wat zou moeten zijn, maar in inzicht in dat wat is. Net als vergelijken, beneemt fantaseren ons het zicht op dat wat is. De menselijke geest moet alle fantasieën en bespiegelingen opzijzetten, wil dat wat werkelijkheid is zich kunnen manifesteren.
Krishnamurti
Reacties