de rivier
Het had een aantal dagen hevig geregend en de beekjes waren gezwollen en stroomden met veel geruis. Bruin en vuil stortten ze zich uit alle bergkloven en kwamen samen in een bredere stroom die midden door het dal liep en op zijn beurt weer samenvloeide met de rivier die naar de zee stroomde, een paar mijl verderop. De rivier stond hoog en slingerde zich snelstromend door boomgaarden en open veld.
Zelfs in de zomer was deze rivier nooit droog, al zag je dan in alle beken die hun water erin stortten de kale rotsen en de droge zanderige bedding. Nu stroomde de rivier sneller dan iemand zou kunnen lopen en langs de beide oevers stonden mensen naar het wateroppervlak te kijken.
Het gebeurde niet vaak dat de rivier zo hoog stond. De mensen waren opgewonden, hun ogen schitterden, want het snel vloeiende water was een prachtig schouwspel. De dicht bij de zee gelegen stad zou er misschien schade van ondervinden, de rivier zou misschien buiten haar oevers treden en de akkers en groepjes bomen onder water zetten of huizen beschadigen; maar hier, onder de eenzame brug, was het of de bruine watermassa zong.
Er waren een paar mensen aan het vissen, maar veel konden ze niet gevangenhebben, want de stroom was te sterk en voerde allerlei rommel van de aangrenzende beken mee. Het begon opnieuw te regenen, maar toch bleven de mensen nog kijken en genieten van simpele dingen.
Krishnamurti
Reacties