ouders
Jezus zeide: Wie niet zal haten zijn vader en zijn moeder als ik, zal mij niet discipel kunnen zijn. En wie niet zal lief hebben zijn vader en zijn moeder als ik, zal mij niet discipel kunnen zijn. Want mijn moeder..., maar mijn ware Moeder gaf mij het Leven.
Dit is geen hartelijke gelijkenis. Er wordt ons daarin aangeraden vader en moeder te haten, omdat we in de bloedverwantschap niet leerling kunnen zijn. Ieder weet echter hoe sterk de neigingen van het bloed zijn, ook wat de matriarchale en patriarchale instellingen betreft, zoals ouders die trachten waar te maken in de wijze waarop zij tegenover hun kinderen staan.
Het innerlijk leven evenwel, opgeklommen uit de oer-zelfstandigheid, kent slechts één gezag en dat is de verlossende noodwendigheid, die zich in de drang van dat individuele kern-leven voordoet. Dit geschiedt dikwijls op een niets ontziende wijze, zowel voor de betrokkene als voor de bindende relaties waarin hij of zij leeft. Slechts een bindend en beperkend gezag wil zich uit angst en machtslust handhaven over alles, waarin van bloedverwantschap sprake is. Daarin liggen de bittere ervaringen van ouders tegenover hun kinderen, wanneer deze zich aan de ouderlijke macht wensen te onttrekken. Het is nu eenmaal zo dat een mens niet alleen het produkt van zijn ouders is.
Niettemin is er een zeer sterk wetenschappelijk streven om het tegendeel aan te tonen, dwz dat hij niets anders is, maar ook werkelijk niets anders, dan een combinatie van erfelijkheden. Zo zou dus ook het eigene en het zelfstandige, in de werkelijke zin van het woord, eenvoudig een complex zijn van genenvibraties, die enkel en alleen door de kwaliteiten van onze voorouders worden bepaald. Een dergelijke opvatting komt natuurlijk daaruit voort, dat het razend weten-willen der onderzoekers tenslotte toch verleidt tot een vooroordeel, zoiets als: Wanneer we dan niet het kernprobleem van het leven tot oplossing kunnen brengen, maken we eenvoudig een levenssamenstelling waardoor het wel kan. Dat is de computergeest van het intellect. Men vergeet echter, dat wat het intellect betreft, er niet uit kan komen wat men er voordien niet indoet. Stop een probleem in je hoofd, wat het ook is, en er komt een heleboel problematiek weer uit.
Nee, nee, ieder mens die geboren wordt, brengt wat mee uit zichzelf, van zijn afkomst uit het rijk van de geest, waarin hij naar zijn wezen is geworteld en dat eenvoudig aan geen enkele wetenschappelijke voorstelling beantwoordt. Deze ervaring als her-innering is niet bewijsbaar noch aantoonbaar. Dit is een zeer gelukkige omstandigheid, want het betekent dat het ware zelf van de mens op buitengewone wijze beschermd is tegen alle invloeden en krachten van 'buiten'. De kwaliteit van het ware Zelf onttrekt zich oneindig ver aan alle ingrepen en overheersingen van het intellect en ook aan de zuigende en vernietigende machten van het onzichtbaar fysieke bestaan.
En zoals ouders haat kennen tegenover hun kinderen, wanneer deze zich aan het ouderlijk gezag wensen te onttrekken, zo weerspiegelen deze haat en onmacht zich in hun spruiten, als niet de liefde, boven de geslachten uit, haar intrede doet in het huisgezin. Dan alleen worden zowel de patriarchale als de matriarchale verhoudingen opnieuw geordend en bevrijd van tirannie en willekeur.
In de zelfloze liefde uit het ware zelf ligt alle begrip en mededogen, dat zowel ouders als hun kinderen behoeven ('Waar liefde heerst gebiedt de Heer zijn zegen'). Jezus maakt een zinspeling op de ware Moeder, die hem het leven gaf. Dit doet denken aan het Tao van Lao Tze, die hierover spreekt als:
...'Onnoembaar is de Oorsprong van Hemel en aarde'.
Noembaar, aller dingen moeder'.
Op die wijze doet tevens het begrip intrede dat de godheid niet enkel vader is, maar evenzeer moeder, en dat de gestalte van de ware mens door de goddelijke moeder is voortgebracht.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Dit is geen hartelijke gelijkenis. Er wordt ons daarin aangeraden vader en moeder te haten, omdat we in de bloedverwantschap niet leerling kunnen zijn. Ieder weet echter hoe sterk de neigingen van het bloed zijn, ook wat de matriarchale en patriarchale instellingen betreft, zoals ouders die trachten waar te maken in de wijze waarop zij tegenover hun kinderen staan.
Het innerlijk leven evenwel, opgeklommen uit de oer-zelfstandigheid, kent slechts één gezag en dat is de verlossende noodwendigheid, die zich in de drang van dat individuele kern-leven voordoet. Dit geschiedt dikwijls op een niets ontziende wijze, zowel voor de betrokkene als voor de bindende relaties waarin hij of zij leeft. Slechts een bindend en beperkend gezag wil zich uit angst en machtslust handhaven over alles, waarin van bloedverwantschap sprake is. Daarin liggen de bittere ervaringen van ouders tegenover hun kinderen, wanneer deze zich aan de ouderlijke macht wensen te onttrekken. Het is nu eenmaal zo dat een mens niet alleen het produkt van zijn ouders is.
Niettemin is er een zeer sterk wetenschappelijk streven om het tegendeel aan te tonen, dwz dat hij niets anders is, maar ook werkelijk niets anders, dan een combinatie van erfelijkheden. Zo zou dus ook het eigene en het zelfstandige, in de werkelijke zin van het woord, eenvoudig een complex zijn van genenvibraties, die enkel en alleen door de kwaliteiten van onze voorouders worden bepaald. Een dergelijke opvatting komt natuurlijk daaruit voort, dat het razend weten-willen der onderzoekers tenslotte toch verleidt tot een vooroordeel, zoiets als: Wanneer we dan niet het kernprobleem van het leven tot oplossing kunnen brengen, maken we eenvoudig een levenssamenstelling waardoor het wel kan. Dat is de computergeest van het intellect. Men vergeet echter, dat wat het intellect betreft, er niet uit kan komen wat men er voordien niet indoet. Stop een probleem in je hoofd, wat het ook is, en er komt een heleboel problematiek weer uit.
Nee, nee, ieder mens die geboren wordt, brengt wat mee uit zichzelf, van zijn afkomst uit het rijk van de geest, waarin hij naar zijn wezen is geworteld en dat eenvoudig aan geen enkele wetenschappelijke voorstelling beantwoordt. Deze ervaring als her-innering is niet bewijsbaar noch aantoonbaar. Dit is een zeer gelukkige omstandigheid, want het betekent dat het ware zelf van de mens op buitengewone wijze beschermd is tegen alle invloeden en krachten van 'buiten'. De kwaliteit van het ware Zelf onttrekt zich oneindig ver aan alle ingrepen en overheersingen van het intellect en ook aan de zuigende en vernietigende machten van het onzichtbaar fysieke bestaan.
En zoals ouders haat kennen tegenover hun kinderen, wanneer deze zich aan het ouderlijk gezag wensen te onttrekken, zo weerspiegelen deze haat en onmacht zich in hun spruiten, als niet de liefde, boven de geslachten uit, haar intrede doet in het huisgezin. Dan alleen worden zowel de patriarchale als de matriarchale verhoudingen opnieuw geordend en bevrijd van tirannie en willekeur.
In de zelfloze liefde uit het ware zelf ligt alle begrip en mededogen, dat zowel ouders als hun kinderen behoeven ('Waar liefde heerst gebiedt de Heer zijn zegen'). Jezus maakt een zinspeling op de ware Moeder, die hem het leven gaf. Dit doet denken aan het Tao van Lao Tze, die hierover spreekt als:
...'Onnoembaar is de Oorsprong van Hemel en aarde'.
Noembaar, aller dingen moeder'.
Op die wijze doet tevens het begrip intrede dat de godheid niet enkel vader is, maar evenzeer moeder, en dat de gestalte van de ware mens door de goddelijke moeder is voortgebracht.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties