brieven B 3
Het is natuurlijk zeer moeilijk zo in onszelf te geloven wanneer wij overweldigd worden door een wereld van bloed en tranen, van treurigheid en verwarring. Een mens die deze weg wil gaan, moet dit wereldbeeld overwinnen, niet door het te negeren, maar er midden in te kunnen blijven omdat deze 'Tao-kracht', dit licht der eeuwigheid door niets uitgeblust of vernietigd worden kan. Men kan de lamp stuk slaan maar daarmee heeft men de elektriciteit niets misdaan.
Het is daarom wel een eenvoudig gestelde zaak, nl het leven lief te hebben als wij het in een zodanige kwaliteit ontmoeten en herkennen en het ons de zekerheid verschaft hoe je het zelf liefhebt. Deze ontmoeting is het bevrijdende ogenblik met achterlating van alle voorbije en toekomstige ogenblikken. Het is of het bewustzijn alle tijdelijkheid heeft losgelaten, of er in één ogenblik van verandering, van doorbraak, van verlichting, een verlossing is geschied van iets dat wij het leven noemden en wat het niet was, juist omdat het vergankelijk bleek.
Een geluk dat verwoest kan worden is geen geluk. Een leven dat sterven kan en uitgewist is geen leven. Een werkelijkheid die ontwricht kan worden is niet de ware werkelijkheid. De ware werkelijkheid is de zich eeuwig vernieuwende, de uit zich zijnde werkelijkheid. Een mens is een eeuwig zich vernieuwende mogelijkheid zich het onvergankelijke leven bewust te worden.
Dit aanvaart hij in de regel daarom niet, omdat hij zijn bewustzijn niet vrij belieft te maken van alles waardoor het bezet en vervuld wordt. Zijn levenshonger verkijkt zich op het menu en daarom vervult hij zich met voorstellingen en rusteloze gedachten die hem steeds weer voor een begrenzing plaatsen en waardoor hij geen gelegenheid krijgt zich met een volstrekte leegte en stilte vertrouwd te maken.
Als wij willen dat de zon door onze ruiten schijnt moeten wij ze toch schoonmaken? En als je werkelijk zou willen dat het onvermengde stralende leven zijn hoog vertrek bij je vindt, zorg dan dat er ruimte is die je niet met enige gedachte moet vervullen om de eenvoudige reden dat onze gedachten daar niet aan toe komen. Hoe bezield en brandend die gedachten ook mogen zijn van verlangen en dorst, zij hebben zich nu eenmaal in te tomen omdat ze niet geschikt zijn om in de oorden waar je de voeten moet ontschoeien, door te dringen.
De ziel is geen denkorganisme en dat is dan ook de reden dat de psychologie vooral betrokken is op onze lichamelijke gedragingen en functies. Er is geen mogelijkheid voor een zgn wetenschappelijke psychologie om kennis te nemen van de eigenlijke ziel en haar grenzenloos krachtveld omdat dit een leegte vereist die door geen enkele voorstelling of veronderstelling betreden kan worden.
De ziel is een gebied van zelfbelevingen die aan de menselijke persoonlijkheid een grote kracht kunnen verlenen, een kracht die wij een geestkracht noemen en waarvoor de functionele ziel nodig is haar te doen gevoelen. Dat wil niet zeggen dat het denkvermogen zich niet zou lenen door de krachten van de ziel en geest gericht en geleid te worden. Zonder enige twijfel kunnen gedachten dragers worden van de honing, de nectar die op de blanke velden van de geest worden gevonden, maar dan is het denkproces geheel en al in de richtlijnen komen te liggen die het in overeenstemming brengen met het bezielde leven.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Het is daarom wel een eenvoudig gestelde zaak, nl het leven lief te hebben als wij het in een zodanige kwaliteit ontmoeten en herkennen en het ons de zekerheid verschaft hoe je het zelf liefhebt. Deze ontmoeting is het bevrijdende ogenblik met achterlating van alle voorbije en toekomstige ogenblikken. Het is of het bewustzijn alle tijdelijkheid heeft losgelaten, of er in één ogenblik van verandering, van doorbraak, van verlichting, een verlossing is geschied van iets dat wij het leven noemden en wat het niet was, juist omdat het vergankelijk bleek.
Een geluk dat verwoest kan worden is geen geluk. Een leven dat sterven kan en uitgewist is geen leven. Een werkelijkheid die ontwricht kan worden is niet de ware werkelijkheid. De ware werkelijkheid is de zich eeuwig vernieuwende, de uit zich zijnde werkelijkheid. Een mens is een eeuwig zich vernieuwende mogelijkheid zich het onvergankelijke leven bewust te worden.
Dit aanvaart hij in de regel daarom niet, omdat hij zijn bewustzijn niet vrij belieft te maken van alles waardoor het bezet en vervuld wordt. Zijn levenshonger verkijkt zich op het menu en daarom vervult hij zich met voorstellingen en rusteloze gedachten die hem steeds weer voor een begrenzing plaatsen en waardoor hij geen gelegenheid krijgt zich met een volstrekte leegte en stilte vertrouwd te maken.
Als wij willen dat de zon door onze ruiten schijnt moeten wij ze toch schoonmaken? En als je werkelijk zou willen dat het onvermengde stralende leven zijn hoog vertrek bij je vindt, zorg dan dat er ruimte is die je niet met enige gedachte moet vervullen om de eenvoudige reden dat onze gedachten daar niet aan toe komen. Hoe bezield en brandend die gedachten ook mogen zijn van verlangen en dorst, zij hebben zich nu eenmaal in te tomen omdat ze niet geschikt zijn om in de oorden waar je de voeten moet ontschoeien, door te dringen.
De ziel is geen denkorganisme en dat is dan ook de reden dat de psychologie vooral betrokken is op onze lichamelijke gedragingen en functies. Er is geen mogelijkheid voor een zgn wetenschappelijke psychologie om kennis te nemen van de eigenlijke ziel en haar grenzenloos krachtveld omdat dit een leegte vereist die door geen enkele voorstelling of veronderstelling betreden kan worden.
De ziel is een gebied van zelfbelevingen die aan de menselijke persoonlijkheid een grote kracht kunnen verlenen, een kracht die wij een geestkracht noemen en waarvoor de functionele ziel nodig is haar te doen gevoelen. Dat wil niet zeggen dat het denkvermogen zich niet zou lenen door de krachten van de ziel en geest gericht en geleid te worden. Zonder enige twijfel kunnen gedachten dragers worden van de honing, de nectar die op de blanke velden van de geest worden gevonden, maar dan is het denkproces geheel en al in de richtlijnen komen te liggen die het in overeenstemming brengen met het bezielde leven.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties