de Bergrede 3

Het is hier niet te doen om een geloof waartoe gemakzuchtige en vermoeide mensen hun toevlucht nemen. Maar om een realiteit, die niet te schokken is, de kracht van een onwrikbaar besluit, waarbij wij niet meer omzien maar het oog gericht houden op de enige liefde, die wij voor niets in de hemel en op aarde meer prijs geven. Het animale leven doet steeds weer de strijd ontbranden tussen goed en kwaad, tussen man en vrouw, tussen hemel en aarde.
Hetzelfde leven ontketent oorlogen, die niets ontzien en waar de nationale belangen gelden als de hoogste inzet. Maar de strijd, die de mens moet voeren in zichzelf, om boven het mensendier en zijn angst uit te komen, is gruwzamer. Hij moge gewend zijn alle problemen met zijn verstand op te lossen, deze strijd is geen probleem. Het is eenvoudig een daad der zelfoverwinning, die door de geest wordt beslist en waarvan Paulus zegt: 'Want wie van de mensen weet hetgeen des mensen is dande geest des mensen die in hem is'.

Het is een noodlottige vergissing, als men deze geest voor zijn verstand houdt. Het verstand wordt, als het zich enige macht verworven heeft, zeer zelfgenoegzaam en het is deze zelfgenoegzaamheid, die de deur tot het innerlijk strijdtoneel zorgvuldig, zo mogelijk pneumatisch afsluit.
Alle oordeel komt uit onze gedachten en voorstellingen voort. En hoe heeft de mens zich niet afgebeuld in denksmook en gemoedsvertwijfeling om toch maar de levende God te vinden waarvan telkens sprake is en waarheen de Bergrede een weg wijst.
Weliswaar verzekert Jezus ons dat de weg steil is en er weinigen zijn die hem vinden, maar als iemand ook maar iets van het bevrijdende licht van de geest heeft herkend, dan zal hij hierdoor zodanig aangegrepen zijn, dat er geen weg terug meer is voor hem, zelfs al is hij geneigd te zeggen: ik wou dat deze geest maar nooit op mijn weg was gekomen. En het maakt een onvergetelijke indruk als hij leest: 'Ik weet van waar Ik gekomen ben en waar Ik heenga, maar gijlieden weet niet van waar Ik kom en waar Ik heenga'.

Deze opstandigheid brengt een mens ertoe om te weten wie hij is. Of het waar is dat hij uit God is. En of hij zich niet van het oordeel van zijn sterfelijk lichaam, het vlees, kan bevrijden en het lichtend innerlijk lichaam kan leren kennen, waarin geen oordeel meer is, omdat zijn zinnelijke zintuigen er zwijgen.
'Wie van de mensen weet hetgeen des mensen is, dan de geest des mensen die in hem is'. Inderdaad, niemand en niets dat buiten hem is kan dat weten, in die zin dat hij het ook ervaart. En verder: dat niemand weet wie God is dan de geest Gods die binnen in hem is.
Aldus is het zoeken naar de steile weg een zich geleidelijk onttrekken aan de macht van het dier in de mens, dat geregeerd wordt door zijn aardse afkomst en daardoor wordt getiranniseerd. Daarom is de strijd die wij te voeren hebben voor onszelf, zo niets ontziend.

Het betekent niet dat wij dat mensendier zullen kastijden. Wij zouden het maar onberekenbaar maken en vals uit onderdrukking en angst. De psychologie leert ons dat alle angst het produkt is van onderdrukking en verdringing.
Het betekent dat alle macht die ons onderdrukken, belemmeren, begoochelen en hypnotiseren wil, tot zijn trawanten de bedreiging en de angstaanjaging heeft gekozen, natuurlijkerwijze en verblindend. En dat hierin de grootste vijanden zijn voor de argeloze mens die het steile pad van de Bergrede wil betreden. En omdat een mens geneigd is van deze dingen een probleem te maken, gaat hij erover denken om dit eerst gestelde probleem op te lossen en begrijpt maar niet dat er iets anders nodig is, dat hem daarvan werkelijk kan bevrijden.


Barend van der Meer

De uitgesproken woorden

Reacties

Populaire posts van deze blog

NIETS ZIJN

KARMA NEMESIS

BEET VAN BEWUSTZIJN