tegenstrijdigheden
De late middagzon scheen door het raam naar binnen en je hoorde het lawaai van het verkeer. Als felgroene lichtflitsen keerden de papegaaien van hun dagelijkse uitstapje terug om zich voor de nacht in veiligheid te brengen in de bomen van de stad, in die reusachtige bomen die langs de wegen en in de particuliere tuinen staan. Tijdens de vlucht lieten de papegaaien afgrijselijke kreten horen. Ze vlogen nooit in een rechte lijn, maar lieten zich vallen, stegen weer op of bewogen zich zijwaarts - aldoor kwetterend en roepend. Hun vlucht en hun gekrijs waren in tegenspraak met hun eigen schoonheid. Ver weg op zee was één enkel wit zeil te zien. De kamer was vol mensen, een klein groepje, heel verschillend van huidskleur en van opvatting. Er liep een klein hondje binnen; het keek even rond en ging weer naar buiten, nauwelijks opgemerkt; en er luidde een tempelklok.
Waarom kiezen we een vast punt, een ideaal, als daarvan afwijken tot tegenstrijdigheid leidt? Als er geen vast punt was, geen conclusie, zou er geen tegenstrijdigheid zijn. We stellen een vast punt in en dwalen er vervolgens van af, wat dan als tegenstrijdig wordt beschouwd. We komen langs kronkelwegen en op verschillende niveaus tot een conclusie en proberen dan overeenkomstig die conclusie of dat ideaal te leven. Aangezien we dat niet kunnen, creëren we daarmee een tegenstrijdigheid; en dan proberen we een brug te slaan tussen het vaste punt, het ideaal, de conclusie, en de gedachte of de daad die daarmee tegenstrijdig is. Dat bruggen slaan noemen we dan consequent zijn.
Krishnamurti
Reacties