burgerlijk fatsoen en helderheid
Het was een heerlijke morgen, de regen had alles gezuiverd. Er zaten tere, nieuwe blaadjes aan de bomen en de koele zeewind had ze aan het dansen gebracht. Het gras was groen en mals en het vee at er met graagte van, want over een paar maanden zou er geen sprietje van over zijn. De kamer was vervuld van geuren uit de tuin en je hoorde kinderen roepen en lachen. De palmen droegen goudkleurige kokosnoten en het grote, wuivende bananenblad was nog niet gescheurd van ouderdom of door de wind.
Wat was de aarde mooi, wat een gedicht van kleur! Voorbij het dorp, achter de grote huizen en de groepjes bomen, lag de zee, vol licht, met bulderende golven. Ver uit de kust lag een klein bootje, niet meer dan wat bij elkaar gebonden stammetjes, met een eenzame visser erop.
Wat heeft het burgerlijk fatsoen ons toch vast in zijn greep! 'Wat zullen ze wel van me zeggen?' Kun je alleen leven, vooral als vrouw, zonder dat ze lelijke opmerkingen zullen gaan maken? Burgerlijk fatsoen is een dekmantel voor de schijnheilige; in gedachten begaan we alle mogelijke misdaden, maar uiterlijk beschouwd valt er niets op ons aan te merken.
Zij wilde graag fatsoenlijk zijn en daarom verkeerde ze in verwarring. Als innerlijk alles je helder is, dan is, merkwaardig genoeg, alles wat er maar gebeuren mag precies goed. Als je over die innerlijke helderheid beschikt, dan is het goede niet dat wat je graag zou willen, maar dan is dat wat is, onverschillig wat het is, het goede. Inzicht in dat wat is geeft ware voldoening. Wat is het echter moeilijk om helderheid te krijgen.
Krishnamurti
Reacties