naastenliefde afsluiting
Ik weet niets van uw liefde Gods, ik kan er geen oordeel over hebben. Zelf meen ik iets van de liefde Gods te kennen en deze is jegens mij zo teder, zo zacht, zo innig, zo verwarmend en verblijdend, zo alvergevend, zo albegrijpend, zo roerend en verlossend dat ik ook er van zeggen kan (omdat ik dit dagelijks ondervind): een geknakt riet breekt zij niet. Het zal mij - maar dat is natuurlijk geheel persoonlijk - van uit die liefde Gods volstrekt niet mogelijk zijn iemand te willen krenken of te kwetsen of te bedillen of te schoolmeesteren of enige suprematie te tonen van het beter te weten of iemand terecht te zetten of van mij af te bijten. Dwz ik bega duizend keer de zonde dat ik dat wel doe.
Ik bijt en sla en krab en ben giftig en zet iemand een hak of behandel iemand als een vijand, of vermoord hem in mijn gedachten, of krenk hem in zijn gevoelens. Ik ransel hem of haar en heb een duistere lust in mij. Ook denk ik kwaad van mijn oogappels en wantrouw ze dat het niet meer aardig is, kortom als ik de liefde Gods in de wind sla, ofschoon ik haar zachtheid en hoogheid, haar liefdevolle bescherming en grootheid, haar licht en mededogen, haar oneindig erbarmen en goedheid erken, dan is er met mij geen huis te houden en ben ik erger dan welke zondaar ter wereld.
Heb ik echter het onuitsprekelijke geluk dat ik dat ongoddelijke beest in mij getemd krijg - ik geneer me nog altijd dood om dit aan de liefde Gods aan te bieden - dan ontdek ik tot mijn onuitsprekelijke verrassing dat God mij liefheeft als zijn oogappel en daardoor mij iets doet waardoor ik deze liefde aan mijn medemensen kan doen toekomen. Het zij inderdaad, óf in mijn gevoelens en gedachten. Ach, welk een ontroerend woord: heb uw broeder lief als uw ziel.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://www.megaupload.com/?d=D560I75I
Ik bijt en sla en krab en ben giftig en zet iemand een hak of behandel iemand als een vijand, of vermoord hem in mijn gedachten, of krenk hem in zijn gevoelens. Ik ransel hem of haar en heb een duistere lust in mij. Ook denk ik kwaad van mijn oogappels en wantrouw ze dat het niet meer aardig is, kortom als ik de liefde Gods in de wind sla, ofschoon ik haar zachtheid en hoogheid, haar liefdevolle bescherming en grootheid, haar licht en mededogen, haar oneindig erbarmen en goedheid erken, dan is er met mij geen huis te houden en ben ik erger dan welke zondaar ter wereld.
Heb ik echter het onuitsprekelijke geluk dat ik dat ongoddelijke beest in mij getemd krijg - ik geneer me nog altijd dood om dit aan de liefde Gods aan te bieden - dan ontdek ik tot mijn onuitsprekelijke verrassing dat God mij liefheeft als zijn oogappel en daardoor mij iets doet waardoor ik deze liefde aan mijn medemensen kan doen toekomen. Het zij inderdaad, óf in mijn gevoelens en gedachten. Ach, welk een ontroerend woord: heb uw broeder lief als uw ziel.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://www.megaupload.com/?d=D560I75I
Reacties