vergankelijk onvergankelijk 2
Het vlees gaat de weg van alle vlees. Indien hij leert zich - konsekwent - daaraan te onthechten zal hij ervaren dat hij meer is dan alleen maar vlees. Juist dát in hem, wat er zich aan kan onthechten, is geen vlees. Dat wat anders is en ook geen produkt der aarde. Dit is niets denigrerends tegenover de aarde. Want hoe goed is de aarde en hoe schoon. De zon is ook niet van de aarde en zij omhelst haar iedere dag. Misschien wel juist omdat zij niet van de aarde is.
In de mens is een positief leven uit innerlijke welbron opkomend, dát stoort zich niet aan de vormen der ontbinding. Het kent de afschuw der ontbinding niet en het vreest die niet. Het kan er geen vrees voor gevoelen want in het essentiële opwellende leven is geen vrees. Niet om zich zelf te verliezen. Waarom zal een welbron angst kennen zich zelf te verliezen. Zij doet niets anders, het is haar wezen en haar werkelijke zin. Wat zal de mens vrezen te verliezen als hij zich zelf verliezen kan en wil. Niets immers?
U leert het leven kennen als men het verliezen wil. Natuurlijk wordt dat een omgekeerde wereld. Wij trachten hier juist alles te behouden en zeggen al bij voorbaat: ik kan zonder dat niet leven.
Zonder dat? Zonder wat? Zonder leven kunnen we niet leven. Probeer dan eens het leven te geven uit u zelf. O als men het toch maar probeerde, het toch maar innig en met alle liefde trachtte. Een mens heeft toch immers het leven lief? Hij zegt: daarom wil ik het juist behouden. Hij bedriegt zich. Het is de angst die hem bedriegt, het gebrek aan vertrouwen, aan moed, aan geloof, aan wil tot leven. Als een mens het leven wil behouden tracht men het te doen verstarren om het vast te houden en het als een elixer bij zich te dragen. Men heeft niet lief wat men vreest. In die liefde loert de angst voor het verlies d.i. de angst voor de dood. Toen Jezus de kruisdood stierf had hij vooraf tegen zijn discipelen gezegd: wees niet beangst mijn klein kuddeke, wees niet ontroerd. Hoewel ik heenga blijf ik bij u en het zal u een teken zijn dat ik er ben als de geest der waarheid in uw harten opkomt en u alles zal herinneren wat ik u heb gezegd.
De mensen zeggen: misschien gaan we naar een andere wereld. Waarom? als we ons uitkleden lopen we spiernaakt rond. Foei toch. En iedereen kijkt een andere kant op... of niet. Maar we zijn er toch nog. Is het moeilijk om te weten dat het lichaam een omhulsel is? Een stoffelijk omhulsel? Is het omhulsel dan geen kleed? Met de dood trekt u het uit of is de tijd gekomen dat u 'ontkleed' wordt. Helemaal. Waar bent u dan? Hier. Nog altijd hier. Maar nu kijkt niemand werkelijk meer naar ons wanneer het zover is. Men ziet alleen het omhulsel in elkander zijgen en neemt dat voor de werkelijkheid en zegt: hij of zij is dood. Niet eens heengegaan. We zeggen: verscheiden of ter ziele gegaan. Hij is ontdaan van zijn vlees en zijn innerlijke gestalte is gebleven.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://www.megaupload.com/?d=JQUHX1PB
In de mens is een positief leven uit innerlijke welbron opkomend, dát stoort zich niet aan de vormen der ontbinding. Het kent de afschuw der ontbinding niet en het vreest die niet. Het kan er geen vrees voor gevoelen want in het essentiële opwellende leven is geen vrees. Niet om zich zelf te verliezen. Waarom zal een welbron angst kennen zich zelf te verliezen. Zij doet niets anders, het is haar wezen en haar werkelijke zin. Wat zal de mens vrezen te verliezen als hij zich zelf verliezen kan en wil. Niets immers?
U leert het leven kennen als men het verliezen wil. Natuurlijk wordt dat een omgekeerde wereld. Wij trachten hier juist alles te behouden en zeggen al bij voorbaat: ik kan zonder dat niet leven.
Zonder dat? Zonder wat? Zonder leven kunnen we niet leven. Probeer dan eens het leven te geven uit u zelf. O als men het toch maar probeerde, het toch maar innig en met alle liefde trachtte. Een mens heeft toch immers het leven lief? Hij zegt: daarom wil ik het juist behouden. Hij bedriegt zich. Het is de angst die hem bedriegt, het gebrek aan vertrouwen, aan moed, aan geloof, aan wil tot leven. Als een mens het leven wil behouden tracht men het te doen verstarren om het vast te houden en het als een elixer bij zich te dragen. Men heeft niet lief wat men vreest. In die liefde loert de angst voor het verlies d.i. de angst voor de dood. Toen Jezus de kruisdood stierf had hij vooraf tegen zijn discipelen gezegd: wees niet beangst mijn klein kuddeke, wees niet ontroerd. Hoewel ik heenga blijf ik bij u en het zal u een teken zijn dat ik er ben als de geest der waarheid in uw harten opkomt en u alles zal herinneren wat ik u heb gezegd.
De mensen zeggen: misschien gaan we naar een andere wereld. Waarom? als we ons uitkleden lopen we spiernaakt rond. Foei toch. En iedereen kijkt een andere kant op... of niet. Maar we zijn er toch nog. Is het moeilijk om te weten dat het lichaam een omhulsel is? Een stoffelijk omhulsel? Is het omhulsel dan geen kleed? Met de dood trekt u het uit of is de tijd gekomen dat u 'ontkleed' wordt. Helemaal. Waar bent u dan? Hier. Nog altijd hier. Maar nu kijkt niemand werkelijk meer naar ons wanneer het zover is. Men ziet alleen het omhulsel in elkander zijgen en neemt dat voor de werkelijkheid en zegt: hij of zij is dood. Niet eens heengegaan. We zeggen: verscheiden of ter ziele gegaan. Hij is ontdaan van zijn vlees en zijn innerlijke gestalte is gebleven.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://www.megaupload.com/?d=JQUHX1PB
Reacties