de zaligsprekingen 2
'Zalig die treuren; want zij zullen vertroost worden'.
De armoede van de geest brengt treurigheid met zich mede, zolang deze armoede niet wordt opgeheven door de bevrijdende aanwezigheid der liefde Gods. Maar zelfs dan blijft er een randgebied over van de herstelde menselijke eenheid, waarin de vatbaarheid voor 'treurigheid' blijft hoewel het vernieuwde mensenkind er zich voortdurend boven vermag te verheffen.
Hoewel zijn bewustzijn deel krijgt aan een onvergankelijk en onverstoorbaar, ononderbroken werkzaam geestelijk organisme, wordt steeds de tegenstelling gevoeld van zijn vergankelijk deel dat door zijn zinnelijke zintuiglijkheid voortdurend wordt gevoed en bezocht.
De mens wordt door de 'achterhoede' van zijn geestelijke instelling beschermd, maar dit kan niet verhinderen dat hij voortdurend toe moet zien op het verloop der voorpostengevechten, die zich in het grensgebied van leven en sterven, van vergankelijkheid en onvergankelijkheid afspelen. Hij moet voortdurend in verband met zijn eigen vormgeving en innerlijke vernieuwing op de bres staan voor de vrijheid die hij te handhaven heeft en uit te breiden, een vrijheid die betrekking heeft op zijn eigen zijn, dat hij niet wil laten overmeesteren door de steeds weer opdringende machten van wereld en duisternis.
Deze machten komen onder velerlei min of meer hypnotiserende en angstverwekkende vormen op hem toe om hem te overweldigen en ook die strijd brengt een eigenaardige schaduw met zich waarvan de donkerte hem tracht te misleiden. Tot dit wereldfront behoren alle machten der ontkenning en verachting. Maar de mens die de innerlijke doorbraak heeft beleefd, kan aan de dood geen prikkel meer toeschrijven, noch aan de hel een overwinning.
De klaarte van het innerlijk licht waaraan de mens deel krijgt, heeft in zich een zo sterke kern van vreugde, dat deze vreugde en dit lachen van het onvermengde leven zelf gelijk een verrezen zon door de benevelingen heen breken en een blijmoedige paraatheid scheppen tot het doorzien van alle hinderlagen en angsten. Het licht der wereld wordt een wereldvuur dat de mist van oude waan en ellende verteert en vernietigt. Vernietiging van leed kost leed.
Er is trouwens nog een ander aspect van treuren. Door het lijden ontdekt menig mens de mogelijkheid aan het leed te ontkomen door zich eraan te leren onttrekken zoals dit kan in de meditatie.
De kunst der meditatie leert ons de beschikking te krijgen over een diepere laag van bewustzijn waar het leed, dat steeds een vorm van ontbinding is, niet vermag door te dringen. Dit zich onttrekken is een negatief aanzicht van leedoverwinning, zoals bv de acht wegen van Boeddha leren, die tenslotte leiden naar een toestand waar geen klacht, geen verdriet meer door kan dringen, het nirwana, waarin iedere wanklank van aardse werkelijkheid is uitgedoofd en de mens de overgang van zijn tot niet-zijn vermag te beleven.
De godsliefde van Christus onttrekt zich niet aan het lijden, maar gaat het tegemoet en doorbrandt het en doorlicht het en verankert de verlossingskracht in de aarde en de aardsheid in de mens en realiseert zich op die wijze als een overwinning op alle lijden.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
http://www.megaupload.com/?d=8UO7N74I
De armoede van de geest brengt treurigheid met zich mede, zolang deze armoede niet wordt opgeheven door de bevrijdende aanwezigheid der liefde Gods. Maar zelfs dan blijft er een randgebied over van de herstelde menselijke eenheid, waarin de vatbaarheid voor 'treurigheid' blijft hoewel het vernieuwde mensenkind er zich voortdurend boven vermag te verheffen.
Hoewel zijn bewustzijn deel krijgt aan een onvergankelijk en onverstoorbaar, ononderbroken werkzaam geestelijk organisme, wordt steeds de tegenstelling gevoeld van zijn vergankelijk deel dat door zijn zinnelijke zintuiglijkheid voortdurend wordt gevoed en bezocht.
De mens wordt door de 'achterhoede' van zijn geestelijke instelling beschermd, maar dit kan niet verhinderen dat hij voortdurend toe moet zien op het verloop der voorpostengevechten, die zich in het grensgebied van leven en sterven, van vergankelijkheid en onvergankelijkheid afspelen. Hij moet voortdurend in verband met zijn eigen vormgeving en innerlijke vernieuwing op de bres staan voor de vrijheid die hij te handhaven heeft en uit te breiden, een vrijheid die betrekking heeft op zijn eigen zijn, dat hij niet wil laten overmeesteren door de steeds weer opdringende machten van wereld en duisternis.
Deze machten komen onder velerlei min of meer hypnotiserende en angstverwekkende vormen op hem toe om hem te overweldigen en ook die strijd brengt een eigenaardige schaduw met zich waarvan de donkerte hem tracht te misleiden. Tot dit wereldfront behoren alle machten der ontkenning en verachting. Maar de mens die de innerlijke doorbraak heeft beleefd, kan aan de dood geen prikkel meer toeschrijven, noch aan de hel een overwinning.
De klaarte van het innerlijk licht waaraan de mens deel krijgt, heeft in zich een zo sterke kern van vreugde, dat deze vreugde en dit lachen van het onvermengde leven zelf gelijk een verrezen zon door de benevelingen heen breken en een blijmoedige paraatheid scheppen tot het doorzien van alle hinderlagen en angsten. Het licht der wereld wordt een wereldvuur dat de mist van oude waan en ellende verteert en vernietigt. Vernietiging van leed kost leed.
Er is trouwens nog een ander aspect van treuren. Door het lijden ontdekt menig mens de mogelijkheid aan het leed te ontkomen door zich eraan te leren onttrekken zoals dit kan in de meditatie.
De kunst der meditatie leert ons de beschikking te krijgen over een diepere laag van bewustzijn waar het leed, dat steeds een vorm van ontbinding is, niet vermag door te dringen. Dit zich onttrekken is een negatief aanzicht van leedoverwinning, zoals bv de acht wegen van Boeddha leren, die tenslotte leiden naar een toestand waar geen klacht, geen verdriet meer door kan dringen, het nirwana, waarin iedere wanklank van aardse werkelijkheid is uitgedoofd en de mens de overgang van zijn tot niet-zijn vermag te beleven.
De godsliefde van Christus onttrekt zich niet aan het lijden, maar gaat het tegemoet en doorbrandt het en doorlicht het en verankert de verlossingskracht in de aarde en de aardsheid in de mens en realiseert zich op die wijze als een overwinning op alle lijden.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
http://www.megaupload.com/?d=8UO7N74I
Reacties