de zaligsprekingen 3

'Zalig zijn de zachtmoedigen, zij zullen het aardrijk beërven.'

Zachtmoedigheid is het kenmerk van geduld. Er is geen agressie, geen enkele neiging tot macht, geen dringen naar vooraan te komen. Het kenmerkt zich zowel door ingekeerd te zijn als door onmiddelijke bereidheid de slagen van het lot zonder tegenstand te bieden, zonder opstandigheid, te aanvaarden.
Het zachtmoedige kan dit omdat haar kracht niet te vernietigen is. Deze kracht makt zelfs de indruk van niet aanwezig te zijn, niet gezien te worden omdat zij inderdaad niet gemakkelijk te onderscheiden is. Waar zij ook is, ze is overal op haar plaats of het in de hoogte of in de laagte is.

Zij is te herkennen in het zachte en stille dat van een groter vermogen is dan het sterke en luidruchtige. Zij laat zich niet huldigen met de krans der overwinning noch vereren als iets uitzonderlijks. Zij blijft onder alle omstandigheden wat het is en haar lieflijkheid blijft stralen te midden van welke stormen ook. In haar is geen verharding mogelijk noch oppositie. Zij kent geen protest, geen zelfverdediging omdat in haar geen angst is.
Haar substantie is onvergankelijk en een voorwaarde voor alle werkelijke zelfbeheersing en ontspanning. De zachtmoedige mens gaat rond over de aarde en vindt overal een plaats. Daarom beërft hij het aardrijk. Het kan zijn dat de wereld haar vijandig gezind is omdat er mensen zijn die haar niet begrijpen en thuis kunnen brengen. Maar zij zelf heeft geen enkele vijand. Daarom behoort deze begaafdheid tot het onsterfelijke leven en is haar werkelijke kern die van een onverstoorbare gelukzaligheid.

'Zalig zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid want zij zullen verzadigd worden.'

Deel krijgen aan de godskracht die voortkomt uit de allerinnerlijkste levenskern wanneer daaruit de grote zelfverandering geschiedt, veroorzaakt een onweerstaanbare drang zonder uitstel de gevolgen te willen dragen van alle mogelijke fouten en tekorten die we begaan hebben tov andere mensen en onszelf.
Als een mens een auto bezit vermag hij daarvoor zoveel zorg op te brengen, ook als het eventuele onkosten betreft, dat de geringste afwijking onder zijn aandacht komt en hij direct bereid is hierin verbetering te brengen. Deze zorg die zonder twijfel ook met lijfsbehoud e.d. gepaard gaat neemt soms de pijnlijkste vorm aan. Maar als het betreft het innerlijke leven van een mens, de toestand van een oneindig kostbaarder organisme dat zijn ziel is, is hij in de regel beslist niet geneigd daaraan enige zorg te besteden. In een totale onbewustheid van het verloop van zijn innerlijk leven, leeft hij in de spontaniteit van zijn eigen tekorten en is er veelal nog trots op ook.
Totdat hij gaat bemerken, door bepaalde levenservaringen wijzer geworden, hoe belangrijk het is als het innerlijk organisme dat van een weergaloze subtiliteit is, vloeiender en harmonischer gaat functioneren.

Hoe meer hij dit vermoeden gaat des te nauwgezetter zal hij aandacht schenken aan zijn innerlijke ontvouwing en daaruit komt bepaald een sterk verlangen voort dat hem gerechtigheid geschiedt hoe dan ook. Een bereidheid om de 'karmische' gevolgen te ondergaan die merkbaar worden naarmate de innerlijke geestkracht die hij deelachtig wordt, toeneemt en waardoor hij ahw een groter draag en inningsvermogen krijgt.
Het gaat niet aan deze 'gerechtigheid' op anderen te projecteren of andere mensen daarmede te belasten en zelfs te vervolgen. Het zijn eenvoudig wetten die werkzaam worden zodra een mens de innerlijke weg betreedt zoals die in de Bergrede ons duidelijk worden kan waardoor hij vanzelf ophoudt zijn naaste onder de loep te nemen of hem onder een oordeel tracht te vangen.
De loutering die gelegen is in het hunkeren en dorsten, is tegelijkertijd de belevenis van de gelukzaligheid die er in verborgen is.


Barend van der Meer

De uitgesproken woorden

Reacties

Populaire posts van deze blog

HET PAD

eigenwilligheid en de Wil

MYSTIEKE WEDERGEBOORTE