brieven D 2

Het is een vreemde gedachte dat er miljarden mensen zijn en dat deze mensen ieder toch een eigen stem hebben. Dat ze er haast nooit aan toe komen haar te vernemen en er in te geloven. Een mens is altijd geneigd een ander eerder te geloven wat er op zou wijzen dat men in het algemeen weinig zelfvertrouwen heeft en vooral weinig uitgekeken heeft naar dat unieke innerlijke leven dat ons door en door vertrouwd kan worden. Het wil natuurlijk niet zeggen dat je niet vertrouwen hebben kunt in je medemensen. Tenslotte is wat in hen leeft eenzelfde speciale kwaliteit die ook in onszelf aan de orde kan zijn waaruit het naaste overeen kan stemmen met het allernaaste.
Menig oor is vervuld van het verleden of de stemmen van de toekomst; van alles wat gebeurt in de wereld, het heeft allemaal een stem. En de psychologen beweren dat alles wat ooit tegen ons gezegd is, heeft bijgedragen tot onze vorming of misvorming en toch moet als een verborgen glans of klank temidden van dit vele een eigen stem weerklinken, een klank die tot een blijvende grondtoon in ons leven wordt.

De wereld is vol kreten en gejammer, maar ook zijn er vele misleidende, intrigerende en intimiderende stemmen die niet echt menselijk zijn. En dit niet menselijke is het dat het lichaam op allerlei wijzen belaagt en beangstigt tot het eindelijk gehoorzaamt aan het ons waarlijk ingeborene dat paniek noch pijn kent, bevangenheid noch overheersing maar gezalfd en genezen wordt door de oneindige kracht en tederheid van het onsterfelijke lichtlichaam dat zich vormt door de zang van de ene unieke stem.

In het brein heerst vaak een grote rusteloosheid. Het zoekt en zoekt steeds het levende te willen grijpen in een woord en dit woord te registreren in een onbeweeglijk begrip. Zo wil het steeds een bevredigende definitie van wat we zelf zijn. Alsof het door dit begrip er voortdurend de beschikking over kan hebben. Maar het zelf, die ondefinieerbare lichtsubstantie, laat zich niet vangen, vatten en begrijpen. En hoewel dit brein een uiterst fijn registreerapparaat is, blijkt het niet in staat de kracht van het zelf te temmen. Integendeel. Hoewel de stem van het zelf niet gebiedend is noch dwingend, weet het het brein als een schitterend werktuig aan zich ondergeschikt te maken en de hoge golven van het rusteloze denken te kalmeren.

Het is volstrekt nodig er zelf de beschikking over te krijgen. Daartoe is zonder twijfel een eindeloos geduldige instelling nodig. Geduld is hier eigenlijk geen woord meer. Het is vrede.
In de meeste gevallen hebben we helemaal niet de beschikking over dit registreerapparaat. We zijn geneigd te zeggen: 'wat kan ik er nu aan doen waaraan ik denk. Ik moet daaraan denken of ineens heel iets anders al naar gelang mij te binnen valt'. En als we ons ergeren, registreert zich die ergernis zelf wel en weten we bij ondervinding hoe ons dat van streek kan brengen. Als onze gedachten loodzwaar zijn, duister, drukkend en neerslachtig, zijn we het beslist zelf niet die aan het stuur van ons brein zitten, maar hebben zich daarvan alle mogelijke negatieve impulsen of afbrekende aandriften meester gemaakt.
Er is zoveel in ons dat niet altijd zijn zin krijgt en zich nu maar als een verstoord of verwend mirakel laat overheersen. Of andere mensen zijn niet zoals we ze hebben willen of gedragen zich niet tegenover ons zoals we dat graag zouden willen.


Barend van der Meer

De uitgesproken woorden

Reacties

Populaire posts van deze blog

HET PAD

eigenwilligheid en de Wil

MYSTIEKE WEDERGEBOORTE