brieven D 4
Die geestelijke kwaliteit is altijd hetzelfde, verandert niet, blijft niet toe- of afnemen, maar behoort aan een wereld waarin we oorspronkelijk thuis horen, en die we vergeten zijn. Het is ons echte en waarachtige Ik dat ons daaraan vermag te herinneren en daarom is het van groot belang dit Ik te kiezen en te willen boven alles.
Het is er altijd geweest en geworteld in een wereld die niet in dimensie van tijd en ruimte is aan te duiden. Een wereld die niet door onze lichamelijke zinnen geregistreerd kan worden, maar waarin de mensen geloven, al wordt dit geloof niet steeds vergezeld door een liefde boven alles uit. Als je iemand de keus laat, vragend wat zou je liever missen, je lichaam of je zelf dan zou hij daarop geen antwoord kunnen geven omdat hij er in de regel geen idee van heeft dat het zelf, het ware ik, iets anders is dan het lichaam.
Ons lichaam is drager van een bewustzijn en in dat bewustzijn kan zich de oorsprong zelf bekend gemaakt hebben als een innerlijke zekerheid van geestelijke zelfstandigheid die niet door het samenstel van organen die het lichaam is, kan worden voortgebracht. Ook het brein heeft hieraan part noch deel en zo is de mens genoodzaakt over zijn ziel te spreken die in zich een zeer werkzaam gevoelsleven verbergt en waaraan hij de gewaarwording te danken heeft dat hij zelf iets is ondanks zijn lichaam.
Het brein doet zonder twijfel dienst als een ontvangstation dmv de zintuigen van indrukken die hem uit de buitenwereld tegemoetkomen, en die het registreert. Maar ook uit een binnenste wereld komen indrukken en gevoelens die niet altijd verwekt worden door zijn lichamelijke zinnen en waardoor hij ook geheel andere aandoeningen en gewaarwordingen vermag waar te nemen die te onderscheiden zijn van die welke de zinnelijke zintuigen in hem doen ontstaan. Het orgaan lichaam is zowel de bemiddelaar tussen de objectieve waarneming in de ruimte als de gewaarwording van subjectieve kwaliteiten.
Als wij het lichaam als zodanig beschouwen is het een zeer waardevol instrument om werkingen en prikkels te ontvangen zowel uit de innerlijke als de uiterlijke wereld. En omdat de innerlijke wereld een mens het meest na is, ja omdat zich daarin zijn stralende geestessubstantie verbergt, is het mogelijk dat zijn lichaam onder bepaalde omstandigheden de kracht en uitwerking van die geestessubstantie ondergaat en bemiddelt op een wijze die geheel verschilt van de weergave zijner objectieve waarnemingen.
In het eerste geval zal hij zich doorstroomd of doortrokken gevoelen van deze innerlijke krachten en deze zijn van een zodanige kwaliteit dat hij naar een vermeerdering ervan gaat verlangen en die gaat willen. Dat wil eigenlijk zeggen dat hij iets ontdekt heeft in zichzelf dat niet dat lichaam is, maar dat naar zijn wezen heel anders is dan de lichamelijke genoegens en bevredigingen die hij in de regel zo belangrijk acht. Maw hij leert iets waarderen en willen, ja, lief krijgen dat meer is dan zijn lichaam en dat door zijn toewijding en toegenegenheid vermag te groeien en te bloeien.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Het is er altijd geweest en geworteld in een wereld die niet in dimensie van tijd en ruimte is aan te duiden. Een wereld die niet door onze lichamelijke zinnen geregistreerd kan worden, maar waarin de mensen geloven, al wordt dit geloof niet steeds vergezeld door een liefde boven alles uit. Als je iemand de keus laat, vragend wat zou je liever missen, je lichaam of je zelf dan zou hij daarop geen antwoord kunnen geven omdat hij er in de regel geen idee van heeft dat het zelf, het ware ik, iets anders is dan het lichaam.
Ons lichaam is drager van een bewustzijn en in dat bewustzijn kan zich de oorsprong zelf bekend gemaakt hebben als een innerlijke zekerheid van geestelijke zelfstandigheid die niet door het samenstel van organen die het lichaam is, kan worden voortgebracht. Ook het brein heeft hieraan part noch deel en zo is de mens genoodzaakt over zijn ziel te spreken die in zich een zeer werkzaam gevoelsleven verbergt en waaraan hij de gewaarwording te danken heeft dat hij zelf iets is ondanks zijn lichaam.
Het brein doet zonder twijfel dienst als een ontvangstation dmv de zintuigen van indrukken die hem uit de buitenwereld tegemoetkomen, en die het registreert. Maar ook uit een binnenste wereld komen indrukken en gevoelens die niet altijd verwekt worden door zijn lichamelijke zinnen en waardoor hij ook geheel andere aandoeningen en gewaarwordingen vermag waar te nemen die te onderscheiden zijn van die welke de zinnelijke zintuigen in hem doen ontstaan. Het orgaan lichaam is zowel de bemiddelaar tussen de objectieve waarneming in de ruimte als de gewaarwording van subjectieve kwaliteiten.
Als wij het lichaam als zodanig beschouwen is het een zeer waardevol instrument om werkingen en prikkels te ontvangen zowel uit de innerlijke als de uiterlijke wereld. En omdat de innerlijke wereld een mens het meest na is, ja omdat zich daarin zijn stralende geestessubstantie verbergt, is het mogelijk dat zijn lichaam onder bepaalde omstandigheden de kracht en uitwerking van die geestessubstantie ondergaat en bemiddelt op een wijze die geheel verschilt van de weergave zijner objectieve waarnemingen.
In het eerste geval zal hij zich doorstroomd of doortrokken gevoelen van deze innerlijke krachten en deze zijn van een zodanige kwaliteit dat hij naar een vermeerdering ervan gaat verlangen en die gaat willen. Dat wil eigenlijk zeggen dat hij iets ontdekt heeft in zichzelf dat niet dat lichaam is, maar dat naar zijn wezen heel anders is dan de lichamelijke genoegens en bevredigingen die hij in de regel zo belangrijk acht. Maw hij leert iets waarderen en willen, ja, lief krijgen dat meer is dan zijn lichaam en dat door zijn toewijding en toegenegenheid vermag te groeien en te bloeien.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties