7-10-41 in jezelf rusten
Misschien moet ik nog verwerken, wat er allemaal uit die diepe moerassen in me is opgestegen.
Zondagmiddag. Dat het m'n weg misschien niet zal zijn een man te vinden voor het leven. Wat dan betekent er vanaf te zien een middelpunt te vinden in een ander, terwijl er in me zo een sterke drang zit te versmelten met een ander. Maar dat laatste is geloof ik een fictie, bestaat niet, bestaat alleen in enkele momenten en ik heb soms dat knagende verlangen om altijd samengesmolten te zijn met een ander. En dat is waarlijk weer hetzelfde gevoel van alle verantwoordelijkheid kwijt te willen zijn, het leven niet uit eigen krachten aan te kunnen en daarom mag ik aan dat gevoel niet toegeven.
Het is eigenlijk bakvisachtige romantiek, maar toch zit het heel diep in de mens verankerd, het op willen gaan in de ander, om van zichzelf verlost te wezen. En daarom blijkt het waarschijnlijk in het werkelijke leven steeds weer een fictie, het een zijn van twee mensen, je wordt toch steeds weer teruggestoten naar jezelf en bent dan hulpelozer en eenzamer dan ooit. Je moet jezelf opvoeden om uit eigen krachten en zelfvertrouwen te leven. Het streven naar een erkende positie in een geordende maatschappij is eigenlijk ook hetzelfde: het zoeken naar een zekerheid, die niet uit jezelf komt. De zekerheid geconcretiseerd in iets buiten je: in een goede betrekking voor de man, in het instituut het huwelijk voor de vrouw. En elkaar dan maar imponeren en wijs maken, dat je zeker bent en geborgen, terwijl je met god weet wat voor luchtledigheden en angsten en wonden in jezelf rondloopt.
En misschien vandaar die treurigheid bij mij. Toen ik zondag o heel diep in mezelf 'hineinhorchte' en alleen maar m'n diepste zelf aan het woord liet, kwamen daar plotseling naar boven dingen, die misschien nog te zwaar waren om te kunnen accepteren. Het gaan van een eigen weg, het leren volgens je eigen zuiverste innerlijke stem. En de volgende dag leek het me zo absurd. De ratio met al z'n instituten gooide zich weer op me. Zo een gevoel van: Kind, maak je toch niets wijs, de 'artistieke' momenten, die je zo af en toe hebt zijn misschien heel mooi om in een ontroerende roman te verwerken, maar voor het werkelijke leven deugt dat niet. En toen dat gevoel: brengt de mens alleen in de kunst z'n beste momenten tot uiting, kan hij ze niet werkelijk leven? Dat gevoel van een droomwereld en van een grauwe, alledaagse, echte wereld, die onverenigbaar zijn. En ik wil ze beide verenigen, ik wil ze beide tegelijk leven en ik weet, dat dat kan.
Maar pas nu op, nu gaan we iets formuleren. Misschien dat toch de laatste tijd gevoel en verstand, ziel en geest elkaar weer in de haren zitten, vertroebelen en verzwakken. Je kunt best tegelijkertijd vloeiend en harmonisch en gelukkig en net zo verdroomd als je wilt in je gevoel leven, terwijl je geest op z'n eigen terrein z'n werk verricht. Ziel en geest kunnen wel door elkaar gevoed worden, maar moeten elkaar niet verzwakken. Waarvan je afstand moet kunnen doen is van iedere uiterlijke zekerheid en daarom moet je geborgen zijn in je zelf en rusten in je zelf, maar daarom kan je geest evengoed rusteloos en hartstochtelijk verder vorsen naar samenhangen in dit leven, maar niet, omdat je iets bereiken wilt, of iets interessants wilt presteren, maar alleen omdat je nu eenmaal geschapen bent met een hartstochtelijke en eerlijke belangstelling voor de verschijnselen van deze wereld, vooral voor de verschijnselen van de innerlijke wereld.
Je moet niet vanuit je hersens leven, maar uit diepere en eeuwigere bronnen, maar je kunt je hersens wel dankbaar aanvaarden als kostbaar instrument om door te dringen in die problemen, die je ziel opwerpt. Iets nuchterder vertaald wil dat misschien voor mij zeggen, dat ik meer op m'n eigen intuitie moet vertrouwen. Het betekent eigenlijk ook geloven aan God, zonder dat dit je hoeft te verslappen, integendeel het geeft je meer krachten.
Etty Hillesum
Zondagmiddag. Dat het m'n weg misschien niet zal zijn een man te vinden voor het leven. Wat dan betekent er vanaf te zien een middelpunt te vinden in een ander, terwijl er in me zo een sterke drang zit te versmelten met een ander. Maar dat laatste is geloof ik een fictie, bestaat niet, bestaat alleen in enkele momenten en ik heb soms dat knagende verlangen om altijd samengesmolten te zijn met een ander. En dat is waarlijk weer hetzelfde gevoel van alle verantwoordelijkheid kwijt te willen zijn, het leven niet uit eigen krachten aan te kunnen en daarom mag ik aan dat gevoel niet toegeven.
Het is eigenlijk bakvisachtige romantiek, maar toch zit het heel diep in de mens verankerd, het op willen gaan in de ander, om van zichzelf verlost te wezen. En daarom blijkt het waarschijnlijk in het werkelijke leven steeds weer een fictie, het een zijn van twee mensen, je wordt toch steeds weer teruggestoten naar jezelf en bent dan hulpelozer en eenzamer dan ooit. Je moet jezelf opvoeden om uit eigen krachten en zelfvertrouwen te leven. Het streven naar een erkende positie in een geordende maatschappij is eigenlijk ook hetzelfde: het zoeken naar een zekerheid, die niet uit jezelf komt. De zekerheid geconcretiseerd in iets buiten je: in een goede betrekking voor de man, in het instituut het huwelijk voor de vrouw. En elkaar dan maar imponeren en wijs maken, dat je zeker bent en geborgen, terwijl je met god weet wat voor luchtledigheden en angsten en wonden in jezelf rondloopt.
En misschien vandaar die treurigheid bij mij. Toen ik zondag o heel diep in mezelf 'hineinhorchte' en alleen maar m'n diepste zelf aan het woord liet, kwamen daar plotseling naar boven dingen, die misschien nog te zwaar waren om te kunnen accepteren. Het gaan van een eigen weg, het leren volgens je eigen zuiverste innerlijke stem. En de volgende dag leek het me zo absurd. De ratio met al z'n instituten gooide zich weer op me. Zo een gevoel van: Kind, maak je toch niets wijs, de 'artistieke' momenten, die je zo af en toe hebt zijn misschien heel mooi om in een ontroerende roman te verwerken, maar voor het werkelijke leven deugt dat niet. En toen dat gevoel: brengt de mens alleen in de kunst z'n beste momenten tot uiting, kan hij ze niet werkelijk leven? Dat gevoel van een droomwereld en van een grauwe, alledaagse, echte wereld, die onverenigbaar zijn. En ik wil ze beide verenigen, ik wil ze beide tegelijk leven en ik weet, dat dat kan.
Maar pas nu op, nu gaan we iets formuleren. Misschien dat toch de laatste tijd gevoel en verstand, ziel en geest elkaar weer in de haren zitten, vertroebelen en verzwakken. Je kunt best tegelijkertijd vloeiend en harmonisch en gelukkig en net zo verdroomd als je wilt in je gevoel leven, terwijl je geest op z'n eigen terrein z'n werk verricht. Ziel en geest kunnen wel door elkaar gevoed worden, maar moeten elkaar niet verzwakken. Waarvan je afstand moet kunnen doen is van iedere uiterlijke zekerheid en daarom moet je geborgen zijn in je zelf en rusten in je zelf, maar daarom kan je geest evengoed rusteloos en hartstochtelijk verder vorsen naar samenhangen in dit leven, maar niet, omdat je iets bereiken wilt, of iets interessants wilt presteren, maar alleen omdat je nu eenmaal geschapen bent met een hartstochtelijke en eerlijke belangstelling voor de verschijnselen van deze wereld, vooral voor de verschijnselen van de innerlijke wereld.
Je moet niet vanuit je hersens leven, maar uit diepere en eeuwigere bronnen, maar je kunt je hersens wel dankbaar aanvaarden als kostbaar instrument om door te dringen in die problemen, die je ziel opwerpt. Iets nuchterder vertaald wil dat misschien voor mij zeggen, dat ik meer op m'n eigen intuitie moet vertrouwen. Het betekent eigenlijk ook geloven aan God, zonder dat dit je hoeft te verslappen, integendeel het geeft je meer krachten.
Etty Hillesum
Reacties