vasthouden aan het bekende
In het dorp speelde het dagelijkse levenspatroon zich als gewoonlijk af rondom de enige pomp; het water stroomde maar langzaam en dus stond een groepje vrouwen haar beurt af te wachten. Drie van hen waren verbitterd en luidkeels aan het kibbelen; ze gingen volkomen op in hun woede en letten op niemand om zich heen - niemand trok zich trouwens iets van hen aan. Vermoedelijk was dit een dagelijks terugkerend ritueel. Er ging, als bij ieder ritueel, iets stimulerends van uit - de drie vrouwen genoten er zichtbaar van. Een oude vrouw hielp een jongere een handje om een zware, glimmend gepoetste koperen pot omhoog te tillen tot op haar hoofd. De jongere droeg een stoffen kussentje op haar hoofd vanwege het gewicht van de pot, die ze losjes met een hand in evenwicht hield. Haar sierlijke gang had een grote waardigheid.
Een klein meisje kwam stilletjes haar pot onder de kraan houden en liep ermee weg zonder een woord te zeggen. Andere vrouwen kwamen en gingen, maar de ruzie duurde voort alsof er nooit een eind aan zou komen. Plotseling hielden ze alle drie op, vulden hun vaatwerk met water en liepen weg alsof er niets gebeurd was.
De zon kreeg nu haar volle kracht en rookpluimen verschenen boven de rieten daken van het dorpje. Want nu werd het eerste maal van de dag bereid. Wat een plotselinge rust alom! Behalve de kraaien was bijna alles stil. Nu het scheldende gekrakeel gedaan was hoorde je het ruisen van de zee voorbij de huisjes, de tuinen en de palmbosjes.
Als machines houden we ons saaie dagelijkse sleurbestaan in stand. Het is opvallend hoe gretig onze geest een willekeurig bestaanspatroon aanneemt en er dan hardnekkig aan vasthoudt! Hij is als vastgespijkerd door een idee dat hem samenhang geeft, en zo leeft en bestaat onze geest rondom dat idee. Onze geest ligt zo vast verankerd dat hij zich nooit vrij en soepel bewegen kan: hij beweegt alleen binnen de engere of ruimere straal van zijn eigen middelpunt. Van dat middelpunt durft hij nauwelijks af te dwalen, en als hij dat al ooit doet wordt hij overweldigd door angst.
Angst voelen we niet voor het onbekende, maar voor verlies van het bekende. Angst wordt niet opgewekt door het onbekende maar door afhankelijkheid van het bekende. Angst is altijd verbonden met begeerte, met begeerte naar meer of naar minder. De menselijke geest weeft onafgebroken allerlei patronen en fabriceert op die manier tijd; en tijd is altijd verbonden met angst, met hoop en met de dood. Hoop heeft als voorland de dood.
Krishnamurti
Reacties