droefenis



Avondlicht speelde op het water en de donkere bomen tekenden zich af tegen de ondergaande zon. Een stampvolle bus reed voorbij en daar achteraan een fraaie auto met chique mensen erin. Een kind kwam aan hoepelen. Een vrouw die een zware last droeg, hield even stil om de last wat te verschikken en zetten toen haar moeizame gang voort. Een jongen op een fiets zwaaie iemand goedendag en haastte zich kennelijk naar huis. Verschillende vrouwen passeerden; een man hield even stil om een sigaret op te steken, gooide de lucifer in het water, keek om zich heen en liep door.
Niemand scheen de kleuren van het licht op het water en de donkere bomen tegen de hemel op te merken. Een meisje dat voorbijkwam droeg een zuigeling op de arm; ze praatte ertegen en wees het kindje op het donker wordende water om het bezig te houden en af te leiden. Nu gingen er lichten in de huizen op en de Avondster begon zijn tocht langs de hemel.

Er is een droefenis om ons heen waarvan we zo weinig besef hebben. We kennen wel de pijn en het verdriet van eigen strijd en verwarring; wij weten van veel nutteloosheid en van de ellende van frustraties; ook kennen we de volheid van de vreugde en de vergankelijkheid daarvan. Wij kennen al onze eigen zorgen, maar hebben geen besef van de droefenis van de ander. Hoe zouden we dat ook kunnen hebben, als we opgesloten zitten in onze eigen tegenspoed en beproevingen? Hoe kunnen we de vermoeidheid van een ander navoelen, als onze eigen harten moe en mat zijn? Droefenis sluit ons af, werkt zo isolerend, zo destructief. Hoe gauw vervaagt ons de glimlach op de lippen! Alles lijkt tenslotte uit te lopen op verdriet, op ons uiteindelijk isolement.


Krishnamurti

Reacties

Populaire posts van deze blog

HET PAD

eigenwilligheid en de Wil

MYSTIEKE WEDERGEBOORTE