ontevredenheid
De mist had heel de dag aangehouden en toen hij tegen de avond optrok stak er een wind op uit het oosten - een droge, scherpe wind die de dode bladeren van de bomen afblies en de grond deed opdrogen. De nacht was stormachtig en dreigend; de windkracht was toegenomen, het huis kraakte ervan en takken werden van de bomen gerukt. De volgende morgen was de lucht zo helder dat het leek of je de bergen kon aanraken. Met de wind was ook de hitte teruggekeerd; maar bij het luwen van de wind in de late namiddag kwam de mist weer aanrollen uit zee.
Wat is de aarde toch uitzonderlijk mooi en rijk! Nooit krijg je er genoeg van. De droge rivierbeddingen staan vol leven; steekbrem, klaprozen, rijzige gele zonnebloemen. Op de keien zie je hagedissen; een bruin met wite geringde koningsslang ligt te zonnen, zijn warte tong flitst in en uit, en aan de overzij van het ravijn blaft een hond die achter een buidelrat of een konijn aan zit.
Tevredenheid is nooit een resultaat van vervulling van een wens, prestatie of het bezit van bepaalde dingen; tevredenheid ontstaat niet doordat je iets doet of niet doet. Ze gaat samen met de volheid van dat wat is, niet met het wijzigen daarvan. Dat wat ten volle is wat het is, vraagt niet om wijziging, om verandering. Alleen het onvolledige dat volledig probeert te worden kent het tumult van ontevredenheid en verandering. Het wat is, is het onvolledige, het is het volledige niet. Het volledige is iets onwerkelijks, en het najagen van het onwerkelijke berust op de wrevel van een onvrede die ongeneeslijk is.
De poging die wrevel te genezen is op zich het jagen naar iets onwerkelijks, en daaruit ontstaat ontevredenheid. Een uitweg uit ontevredenheid is er niet. Besef hebben van ontevredenheid wil zeggen besef te hebben van wat is en in de volheid daarvan ligt een toestand die je tevredenheid zou kunnen noemen. Die kent geen tegendeel.
Het huis zag uit over de vallei en de hoogste top va de verre bergen gloeide nu na in de ondergaande zon. Zijn rotsmassa leek in de lucht te zweven en van binnenuit verlicht te zijn en in de duister wordende kamer was de schoonheid van dat licht met geen woorden te beschrijven.
Krishnamurti
Reacties