de uitnodiging 4

Zullen de handelaars en de kooplieden niet gaan? Zullen ze zo bezeten blijven? Het is geen vraag van eerlijkheid of geen eerlijkheid. Van goede daden of zwakheid in het dagelijks leven. Het gaat om het feit of u deze dingen wilt verlaten in u zelf, uw eerlijkheid en oneerlijkheid, uw goedheid en uw slechtheid, want, één ding is goed: het al-ene, God is goed, de levende, de altijd reinigende, de altijd vergevende en vergeldende, de altijd over- en overstromende; het moment, het ogenblik tussen toen en straks, tussen er was eens en er is nog niet; grijp het aan, het is het uwe. Ontworstel u aan al het andere in u. Vrees het geweld van het leven niet, vrees de grote verandering niet. Gij zit in Hem en Hij is in u. Hij is volmaakt en volkomen veilig, want niets kan u zelf geschieden naar uw ware afkomst. Er is geen bedreiging voor u, geen verderf en geen vergankelijkheid. Want ge zijt geworteld in het momenteel levende, dat is het levende voor altijd en van daaruit zult ge weten dat uw weg oneindig is.

Zijn de handelaars en kooplieden zo versjacherd en verblind dat zij het koninkrijk niet zullen binnengaan? Het rijk mijns vaders. Spinnen zij zich zo in? Is hun ziel bekleed met de ondoordringbare krachten van het behoud en van de macht?
Is het voor hem niet mogelijk om één ogenblik per dag aan het ene te schenken? Het ene? Dat is loslaten van al het andere. Kan hij geen ruimte maken in zijn ziel? Heeft hij geen ziel? Dat is toch niet juist. Is een koopman niet vatbaar voor verbrijzeling, voor eenzaamheid, voor inzicht in de tijdelijke dingen? Kan in hem geen enkele ruimte zijn? Is zijn huis en hart alleen maar ingenomen door de symbolen van zijn stofgelovigheid? Hebben dergelijke woorden niet een ontzaglijk vooroordeel geschapen tegen een zeer grote groep van onze medemensen? Heeft Jezus deze medemensen uitgesloten en verdoemd? Het is niet mogelijk. Er is een vooroordeel ingeslopen. Het kan niet waar zijn.

Natuurlijk zijn er mensen die verhard zijn door wat zij de enige waarde van het leven noemen. Er zijn voorbeelden te over. In het boek van Guy Endore: 'King of Paris' zegt Dumas tegen zijn zoon: 'Laten we een beetje heilig water nemen opdat er zegen zal rusten op onze inkopen'. Er is n.l sprake van een wijwaterbak, een mooi geval van marmer en brons dat vroeger in een rijke kerk moet hebben gestaan. Deze bak was gevuld met zilveren en gouden munten en talrijke bankbiljetten waarvan vele zelfs van duizend francs. Ook lagen er tal van kostbaarheden als gouden kettingen, horloges en broches in verspreid.
Dit zal de betweter cynisch in de oren klinken. Dumas, die geen regel schreef zonder dat ze betaald werd. En toch zei Victor Hugo van deze mens: 'Hij was vriendelijk als een milde zomerbui. Zijn donkere wolken, zijn onweersgerommel, zijn bliksemflitsen konden niemand misleiden. Iedereen wist dat hij even weldadig en goed was als een zomerregen voor de uitgedroogde aarde'.


Barend van der Meer

De uitgesproken woorden:

http://www.megaupload.com/?d=PO8FEJBT

Reacties

Populaire posts van deze blog

NIETS ZIJN

KARMA NEMESIS

BEET VAN BEWUSTZIJN