gelijkenis 1

Jezus zeide: Wanneer ge uw gelijkenis ziet, verheugt gij u. Maar wanneer gij uw beelden ziet die voor u ontstaan zijn, die noch sterven noch geopenbaard zijn, hoeveel zult gij verdragen?

Indien iemand voortdurend zijn gelijkenis aanschouwt, is dat de oorzaak, van een ononderbroken verheugenis. Een ononderbroken verheugenis is hetzelfde als een niet eindigende staat van geluk en heerlijkheid. Praktisch zou het erop neer komen dat zo'n mens zich ieder ogenblik bewust zou zijn van zijn werkelijke oorsprong, het onuitwisbare Ik-Zelf, waarin God eeuwig scheppend werkzaam is naar Zijn beeld en gelijkenis.
Deze gelijkenis wordt ook aangeduid door een vonk van geestelijke lichtsubstantie waarin de goddelijke gestalte der gelijkenis zich eindeloos vernieuwend openbaart. Bespeurt de mens dit lichtfeest in zichzelf, al is het maar een eerste straal die de dageraad aankondigt, dan zal hij zich daarover zeer verheugen.

Er is een allerinnigste en zeer fijne gevoeligheid nodig om deze aanraking te bespeuren. In de regel wordt de uiterlijke verschijning van het lichaam zo belangrijk geacht, en ook voor het lichaam zelf, de toestand waarin het zich bevindt, de symptomen van ziekte en afbraak, de prikkeling van het zinnenleven en alles wat daarmede samenhangt, dat er veel te weinig plaats en belangstelling geschonken wordt aan de ziel die toch het forum der samenkomst in zich verbergt, waarop de verlossende ontmoeting, de grote verheugenis, plaats grijpt.
Want het aanschouwen van de gelijkenis heeft plaats in een diepe stilte waar de angsten van het lichaam en zijn strijd der nooit eindigende behoeften, niet kunnen doordringen. Ook is het niet te zeggen wat deze ontmoeting aan belevenis inhoudt, en daarom is er waarschijnlijk allereenvoudigst over gesproken, n.l. dat 'ge u verheugt'.

Met een gelijkenis is het zo gesteld, dat zij iedere realisering in begrip en beeld uitsluit. Over het ik-Zelf is nooit als een eind-stadium, als iets dat totaal bereikt is, te spreken. Want een mens komt trapsgewijze tot zich zelf. Hij wordt zichzelf al meer en meer en de weg die hij ertoe betreedt, is die der verlossing en dus der vreugde. Het eigenaardige is dat hij het ook niet langzamerhand wordt, hoe tegenstrijdig dit nu ook weer klinkt. Want hij was het al voordien. Hij ontplooit zich. De schat in de akker wordt bloot gelegd. Hij wordt tot een personale eenheid van Ik-Ziel en Geest.
Het Zelf is een wordende gestalte van de Al-Ene, de goddelijke levenseenheid. En daarom altijd in wording begrepen en slechts als gelijkenis meer en meer te doorgronden en te ervaren. Het is hier het licht van de Geest dat scheppend en vormgevend werkt en waarmede het Ik zich voortdurend wil identificeren.


Barend van der Meer

De uitgesproken woorden:

http://www.megaupload.com/?d=VRNITIAS

Reacties

Populaire posts van deze blog

NIETS ZIJN

KARMA NEMESIS

BEET VAN BEWUSTZIJN