gelijkenis afsluiting

Maar de mens komt tot de ontdekking dat hij zelf het is die de chaos teweegbrengt en de wanstaltige vorm aan zijn leven geeft en de oorzaak is van de oogst zijner mislukkingen en teleurstellingen. Hij zelf, niemand anders. Met deze ontdekking begint het geluk van een nieuwe verantwoordelijkheid, dat het enige is dat hem vastheid biedt. Zelf verantwoordelijk zijn voor onze gedragingen, voor onze gedachten, voor de kwaliteiten die ons kenmerken en voor de impulsen die van ons uitgaan. Daarin ligt de enige werkelijkheid die ons voldoening verschaft en die de mens maakt tot schepper van zijn aardse leven.
Zo zal deze keuze in zijn aardse leven op de verdere opgaande weg van de grootste invloed zijn. Wat hij zaait zal hij oogsten en wat hij zijn naaste aandoet zal hem weder aangedaan worden. Dat is 'de wet en de profeten' die hij zelf is.
Daarom moet hij er zorg voor dragen dat de gelijkenis altijd gelijkenis blijft. Ook een gelijkenis is werkelijkheid, maar een voortdurend toenemende, bezielde grotere en zeer werkzame werkelijkheid. Deze gelijkenis mag geen beeld worden, maar moet ten eeuwigen dage gelijkenis blijven, gelijkenis van het in den beginne, gelijkenis van het eeuwig stromende scheppende goddelijke leven, gelijkenis van de schepping van de levende God, een schepping die geen stilstand kent, geen ophouden, geen einde en waarmee de mens naar zijn wezen en oorsprong onlosmakelijk verbonden is.

Maar zodra gelijkenis wordt tot beeld, treedt de dood in het leven. Dwz ofschoon ook de dood zelve een gelijkenis is, heeft de mens veel te dragen, zodra hij wordt tot beeld, tot een verstarde en in dien zin geloofbare werkelijkheid, tot zinnelijk zintuiglijke verschijning. Want in de dood culmineert alle beeld. Al het stilstaande, al het verstarde, al het levenloze, al de angst. Daarom slaat de mens de verschijning in het beeld, het lichaam, als drager van het innerlijk leven, veel te hoog aan. De cultus van het lichaam verdringt steeds weer het geloof en het leven, het eigenlijke en essentiële van de mens, zijn ziel.
Men tracht ook de ziel tot beeld te maken om met haar af te doen en haar z.g. wetenschappelijk te registreren en onder te brengen, wat nooit en nooit gelukken zal. Want dan zou de mens, in alles beeld geworden, niet meer leven, een robot worden, hoe verfijnd het uitgevonden instrumentarium dan ook functioneren zal en hoezeer men door het bedachte, uitgedachte en gestructureerde dan ook het leven wil vastleggen.

Het leven zou dan teruggebracht worden tot een oerverschijning. De mens zou de onzegbaar subtiele tussenfase van de ziel in de overgang tot het lichamelijke, vernietigd of verbannen hebben, en laten verworden tot een gevoelloos opnieuw ontdekt en z.g. wetenschappelijk functionerend apparaat.
Maar dat kan nooit gebeuren. Steeds weer zullen de beelden vergankelijk blijken. Het levenloze zal aan de vernietiging prijs gegeven worden. De eeuwige ziel zal haar eeuwige rechten te allen tijde handhaven en steeds weer erop uit zijn de boeien van het lichaam en de hangsloten der wetenschappelijke bepalingen te verbreken en daarmede te bewijzen hoe ontembaar de goddelijke geest is in de mens, hoe onafwijsbaar de kracht van zijn doordringend licht. Want die lichtsubstantie is het, die als gelijkenis in de ziel ontwaakt, die zich nooit het zwijgen op laat leggen, die zelf de kracht der krachten is, de enige die vreesloos is en ontembaar en daardoor de al-overwinnaar in de mens.


Barend van der Meer

De uitgesproken woorden:

http://www.megaupload.com/?d=YFDICHB0

Reacties

Populaire posts van deze blog

HET PAD

eigenwilligheid en de Wil

MYSTIEKE WEDERGEBOORTE