naastenliefde 1
Jezus zeide: Heb uw broeder lief als uw ziel, behoed hem als de appel van uw oog.
Het is een hartbrekend woord. Wat is ons nader dan de appel van ons oog? wat is kwetsbaarder en gevoeliger? we zullen ons oog niet blootstellen aan beschadiging en verminking. Moeten we zo onze liefde behoeden voor onze naaste? Nee, we zouden onze naaste behoeden als onze oogappel. Waarvoor kunnen wij hem behoeden? Dat wij hem niet misleiden, niet schaden, niet bedriegen, niet zijn ondergang en verduistering helpen bevorderen. Voor anderen kunnen we hem niet behoeden. Kan ik u behoeden voor dwaling? Ik kan het niet. Kunt u er mij voor behoeden? u kunt het niet. Indien ik het probeer, fluistert mijn lieve broeder mij dan niet toe: 'Kun je me niet een beetje met vree laten? Ik houd er nl zo van met vree gelaten te worden'.
Zegt u mij toch, wie is mijn broeder? U? U die dit leest? Of de heer Karchamatsji uit India? Of de Chinees Li Pong? Is de heer Kamenef mijn broeder? En hoe is het met mijn zusters? want het wordt allemaal na in de familie. En de meneer om de hoek die niets van mijn bestaan afweet? Of u mijn lieve dame? Zijn alle mensen onze broeders? Ja!Onze oogappels? Ja! Hebben we ze lief als zodanig? Nee! Trouwens ze zouden ons zien aankomen.
Jezus kende God de Vader. Dus ook Zijn liefde. Deze liefde stroomde door hem heen in een volheid als nooit bij iemand tevoren, of daarna. Daarom trachten wij hem wat nader te komen en uit zijn mond te vernemen dat Gods liefde in hem ons behoeden wil als zijn oogappels. We zitten zo bar om een beetje godsliefde verlegen. Ieder mens kan voor zich zelf weten of hij iets van de liefde Gods in zich heeft. Als het zo is en hij beleeft een weinig licht van die liefde weet hij er in de regel geen raad mee. De liefde Gods is als een brand, als een verborgen vuur, als een heimelijk verteren, als een vlam, die naarmate ze toeneemt vreugdevoller brandt en licht verspreid, maar tegelijkertijd ons ikje opbrandt, ons levensmateriaal, onze persoonlijkheid of hoe wij al het gewordene en door ons opgebouwde willen noemen.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
Reacties