van twee tot een 2
Het is misschien niet juist hier over geluk te spreken. Het is meer. En wel daarom, omdat het geluk wordt afgestaan ter wille van het geluk. De mens die dit kan, kent geen angst meer. Hij heeft niets meer te verliezen en wat hem blijft, is het zich schenkende. Dit is de oorsprong van ieder mensenkind. Het zich schenkende. En 'zich' is alles.
Hier is ook geen sprake meer van tegenstellingen. Wat is hemel, wat is hel voor de zich schenkende? Het wonder is dat het een begin is van een nieuwe weg. Een weg die nooit een einde nemen zal. Een weg die eigenlijk geen weg genoemd kan worden. Het nieuwe zich schenkende leven zal de mens niet meer verlaten en het neemt voortdurend toe in kracht, in licht en in rijkdom aan voorzienigheid. Het goddelijk beginsel van de geestesvonk wordt tot gouden vlam. De gouden vlam groeit en bloeit tot gouden licht. Het gouden licht schenkt wonderdadige blijheid aan allen, die het zoeken.
Hier ontkomt de mens aan de jacht van het leven. Hij is de gevarenzone ontkomen. De wereld die zich tegen hem keerde, kan uiterlijk zegevieren over lichaam en verschijning, maar in werkelijkheid, d.i. in zijn binnenste leven, zegeviert hij over de wereld, doordat hij één geworden is met die wereld.
Ieder weet dat in het aardse mensendier de dood loert. Maar weinigen kennen het vreesloze nieuwe leven, dat zijn te voorschijn treden te danken heeft aan het loslaten van dàt leven, dat juist de dood in zich bergt. Dat is in hoge mate verrassend en eindeloos verwonderend. Want de dood heeft vele uitmondingen in het dagelijkse leven. Zo zelfs dat je over het tijdelijk broos bestaan kunt spreken als het leven van de dood. Worden we er niet voortdurend mee geconfronteerd? Altijd weer onder bedreiging en angstaanjaging. Want de tijdelijke machten die steeds weer met eindeloze variaties hetzelfde zeggen (of je wat deze dingen betreft nu de krant leest van vandaag of van drie jaar geleden), zijn er op niets ontziende manier op uit het menselijk bewustzijn te tiranniseren en ermede te spelen, of dat nu z.g. tot het voordeel of tot het nadeel van het slachtoffer is.
De weg tot de innerlijke bevrijding ontmoet deze barre machtstendensen overal waar zij zich verpersoonlijken en aanvankelijk staat de beginneling ontzet over de gemakkelijkheid waarmee de ziel wordt besmet en begoocheld. Natuurlijk is het een zaak van ont-goocheling en hoe dieper deze ons reinigt, des te sneller komen we tot de verlossende leiding van het intens werkende en zich voortdurend vernieuwend zelf-organisme, onze onsterfelijke, individuele oer-gestalte.
Wat kan deze ondeelbare, stralende individualiteit nu eigenlijk gebeuren? In deze individualiteit, in het allerbinnenste dat hij is, kan het bewustzijn van de mens zich toch samentrekken? Zij kent het zelf-zijn als een ononderbrokenheid van wording en zijn in het gestage ritme van het eeuwige leven, waarvan zij de uitmonding is in het menselijk bewustzijn. Er heerst geen voorstelling, geen gedachte, geen strijd. Er is niets meer dat onder de dwangmatigheid staat van het uiterlijke leven, niets meer dat door welke kracht ook te overwinnen is. De vrije beweging van het uit zich opwellende. Stilte, leven en zoete vrede op wonderbare wijze.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Hier is ook geen sprake meer van tegenstellingen. Wat is hemel, wat is hel voor de zich schenkende? Het wonder is dat het een begin is van een nieuwe weg. Een weg die nooit een einde nemen zal. Een weg die eigenlijk geen weg genoemd kan worden. Het nieuwe zich schenkende leven zal de mens niet meer verlaten en het neemt voortdurend toe in kracht, in licht en in rijkdom aan voorzienigheid. Het goddelijk beginsel van de geestesvonk wordt tot gouden vlam. De gouden vlam groeit en bloeit tot gouden licht. Het gouden licht schenkt wonderdadige blijheid aan allen, die het zoeken.
Hier ontkomt de mens aan de jacht van het leven. Hij is de gevarenzone ontkomen. De wereld die zich tegen hem keerde, kan uiterlijk zegevieren over lichaam en verschijning, maar in werkelijkheid, d.i. in zijn binnenste leven, zegeviert hij over de wereld, doordat hij één geworden is met die wereld.
Ieder weet dat in het aardse mensendier de dood loert. Maar weinigen kennen het vreesloze nieuwe leven, dat zijn te voorschijn treden te danken heeft aan het loslaten van dàt leven, dat juist de dood in zich bergt. Dat is in hoge mate verrassend en eindeloos verwonderend. Want de dood heeft vele uitmondingen in het dagelijkse leven. Zo zelfs dat je over het tijdelijk broos bestaan kunt spreken als het leven van de dood. Worden we er niet voortdurend mee geconfronteerd? Altijd weer onder bedreiging en angstaanjaging. Want de tijdelijke machten die steeds weer met eindeloze variaties hetzelfde zeggen (of je wat deze dingen betreft nu de krant leest van vandaag of van drie jaar geleden), zijn er op niets ontziende manier op uit het menselijk bewustzijn te tiranniseren en ermede te spelen, of dat nu z.g. tot het voordeel of tot het nadeel van het slachtoffer is.
De weg tot de innerlijke bevrijding ontmoet deze barre machtstendensen overal waar zij zich verpersoonlijken en aanvankelijk staat de beginneling ontzet over de gemakkelijkheid waarmee de ziel wordt besmet en begoocheld. Natuurlijk is het een zaak van ont-goocheling en hoe dieper deze ons reinigt, des te sneller komen we tot de verlossende leiding van het intens werkende en zich voortdurend vernieuwend zelf-organisme, onze onsterfelijke, individuele oer-gestalte.
Wat kan deze ondeelbare, stralende individualiteit nu eigenlijk gebeuren? In deze individualiteit, in het allerbinnenste dat hij is, kan het bewustzijn van de mens zich toch samentrekken? Zij kent het zelf-zijn als een ononderbrokenheid van wording en zijn in het gestage ritme van het eeuwige leven, waarvan zij de uitmonding is in het menselijk bewustzijn. Er heerst geen voorstelling, geen gedachte, geen strijd. Er is niets meer dat onder de dwangmatigheid staat van het uiterlijke leven, niets meer dat door welke kracht ook te overwinnen is. De vrije beweging van het uit zich opwellende. Stilte, leven en zoete vrede op wonderbare wijze.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties