van twee tot een 1

Jezus zeide: Wanneer ge de twee één maakt, zult gij zonen des Mensen worden en wanneer gij zegt: 'Berg, verplaats u', zal hij zich verplaatsen.

De twee tot één maken. De tegenstellingen verenigen. Het manlijke en het vrouwelijke. Hemel en aarde. Geest en lichaam. En dit te doen. Niet, het te ondergaan. Niet, zich over te geven. Maar het te doen. Met licht de diepste duisternis ingaan. 'Ik ga de diepste duisternis in. Waar de totale afwezigheid van licht is. Ik ga daar binnen in.'
Kan een mens dat? Welk licht moet hij meebrengen? Het licht van zijn eigen oorsprong. Het is de enige mogelijkheid. Er is geen andere. Om te ontdekken, dat we uit licht geboren zijn, moeten we de duisternis ingaan. Terug naar onze oorsprong. Zoals de mens zijn eigen stem is. En daardoor zijn eigen woord. Uit het oer-eigene komt zijn stem voort, zijn woord. Woord uit oer-woord. Stem uit oer-stem. Het is bezinning. Het is zelf-zijn. Niet het zijn van een ander. Er is geen ander.

In ieder mens is aarde en hemel, het vrouwelijke en het mannelijke. Hij zelf is wat beide in hem verenigt. Daarom is de verzoening met de nacht mogelijk. Hij, de mens, is het zelf die twee één moet maken. In die daad ontdekt hij zich als een nieuwe geboorte. Dan wordt hij zoon des Mensen. Deze geboorte geschiedt in de diepste duisternis. In het aardehart. Hier, temidden van alle aardse tegenstellingen, van alle weerspiegelingen en weerkaatsingen is in ons zelf de toegang tot de stille stal, de donkere grot. Welk een voorrecht dat die grot kan worden binnen gegaan! Menig mens gevoelt zich als een lamp, die niet kan branden en hij vindt zichzelf daarom een waardeloos geval. Maar hij kàn branden. Hij is vuur, een vlam, een vonk. Niet in zijn denken, maar in zijn ziel.

Hij moet dit licht met zijn gevoel leren aftasten. Ook al heeft hij niet direct over die fijnere, innerlijke zintuigen de beschikking. Maar ze zijn er en het beginsel ligt in het vermogen ter onderscheiding. In dit vermogen is verlichting. We zeggen toch dat onze ogen geleidelijk beginnen open te gaan. Zodra er onderscheiding is naar al onze zintuigen van hoofd en gemoed. Zonder in bevangenheid te geraken, is er al sprake van vereniging van licht en duisternis.
Er is 'dat' als licht. Er is 'dat' als duisternis. En er is 'dat' als onderscheiding en erkenning van het ene en het andere. Deze drie zijn in de mens. Deze drie-eenheid is het kenmerk van de zoon des Mensen. In het Zelf openbaart zich de levenseenheid. Dit is wat twee tot één maakt. Het goud van de goddelijke geest. Het Zelf doet het. Al is het maar zo groot als een zonnestofje. Het doet het. Als dit zo is moet het Zelf de kracht en het 'licht' zijn, de liefde en het leven, dat het manlijke en het vrouwelijke verenigt, het hemelse en het aardse.

Leer het zelf-zijn kennen, nooit als verstarring, nooit als behoudzucht, nooit als alleen-maar-zo-willen-wezen. Als zelf-zijn, als zelf blijven in de grootste, de innigste, de diepste bewogenheid. Of deze bewogenheid vreugde met zich brengt of smart, alle vormen van vinden en verloren gaan, het doet er niet toe. Het zelf is het waarin het gevonden-worden wordt beleefd in diepste verlorenheid. in het Zelf versmelt alles
Natuurlijk leeft de mens door zijn vergankelijk deel steeds in een gevarenzone. Daarin is de strijd der tegenstellingen. Maar wat kan hem gebeuren in het zelf-zijn? De spoken van afgrijzen kunnen er hem niet deren. De waan van de haat en de laster hebben geen vat op de gestalte der eenheid. Alle gebeuren dat in de tegenheden geschiedt, draagt bij tot de ervaring van het ene boven de tegenheden.


Barend van der Meer

De uitgesproken woorden

Reacties

Populaire posts van deze blog

HET PAD

eigenwilligheid en de Wil

MYSTIEKE WEDERGEBOORTE